naamvallen 1-4 en pers vnw 1-4+ vz en ww

1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Lernziel

Am Ende der Stunde kannst du:

- je kan zeggen welke naamvallen er zijn

- je kan zeggen wat een naamval bepaalt

-je kan de naamvallen juist toepassen in een zin


Slide 2 - Diapositive

Welke Duitse lidwoorden ken je?

Slide 3 - Carte mentale

het lidwoord -de-

der- voor mannelijke zaken- der Mann

die- voor vrouwelijke zaken- die Hausfrau

das- voor onzijdige zaken- das Fenster

die- voor meervoud zaken - die Autos


-Deze lidwoorden veranderen naar hun functie in de zin!

-Functies: onderwerp of een lijdend vw

Slide 4 - Diapositive

het lidwoord -ein-

Dit lidwoord verandert ook:

Voor mannelijke zaken      -ein Mann

Voor vrouwelijke zaken      -eine Frau

Voor onzijdige zaken                  -ein Mädchen

Voor zeken in het meervoud   -keine Autos

Ook dit verandert naar de functie in de zin!!

(zie schema)

Slide 5 - Diapositive



Slide 6 - Diapositive

Ein... Hund (m) hat gebissen
A
ein
B
einen
C
eine

Slide 7 - Quiz

D... Katze hat d... Baby (o) gekratzt.
A
das, der
B
die, der
C
die, das
D
das, das

Slide 8 - Quiz

D.... Katze (v) hat gekratzt.
A
der
B
die
C
den

Slide 9 - Quiz

Mein.. Großeltern waren zu Hause
A
mein
B
meine
C
meinen
D
meiner

Slide 10 - Quiz

Sein... Mutter hat d... Sohn gerufen
A
sein, die
B
seine, der
C
seine, das
D
seine, den

Slide 11 - Quiz

Persoonlijk vnw

Deze verandert ook naar functie/ zinsdeel. (ond, lijdvw)

Binnen de zin ga je dus hier naar op zoek.

Dus wat is onderwerp wat is het lijdvw.

(Komt later het meewerkend. vw nog bij)

Slide 12 - Diapositive



Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

voorzetsels +4e naamval

Deze kunnen ook een naamval bepalen!!

de voorzetsel: durch, für, ohne, um, bis, entlang, gegen: +4e!

                     door, voor, zonder, om, tot, langs, tegen,


Ich kann nicht ohne .... (hij)

Er lügt gegen .... (zij)

Wir müssen um .... (jullie) kümmern.

Slide 15 - Diapositive

durch, für, ohne, um, bis, entlang, gegen +4
door, voor, zonder, om, tot, langs, tegen      
Ich fühle mich (zonder) .... (hem) .......  alleine.
(Door) ..... (jij) ......  habe ich Lierbe erfahren.
Die Beweise sprechen (tegen) ......    ........ (hij)

Slide 16 - Diapositive

timer
1:00

Slide 17 - Diapositive

voorzetsel +4e naamval


durch, für, ohne, um, bis, entlang, gegen +4
timer
0:30

Slide 18 - Diapositive

..... (ik) kann nicht ohne .... (jij)
A
ich, mich
B
ich, dich
C
es, ihn

Slide 19 - Quiz

Darf ich (zij) küssen
A
er
B
sie
C
Sie
D
ihr

Slide 20 - Quiz

(wij) .... können ....(jullie) nicht hören.
A
wir, ihr
B
wir, sie
C
wir, euch
D
ihr, wir

Slide 21 - Quiz

(zij)..... brauchen (ik).....
A
Sie, sie
B
Sie, mich
C
Sie, ich
D
sie, ihr

Slide 22 - Quiz

.... (zij) hat .... (zij) gesehen.
A
Sie, Sie
B
sie, ihr
C
sie, sie

Slide 23 - Quiz

Gegen .... (zij) könnt ...... (jullie) nicht streiten.
A
Sie, ihr
B
sie, ihr
C
ihr, euch
D
ihr, ihr

Slide 24 - Quiz

Durch .... Wasser (o) kann .... (ik) nicht gehen
A
das, ich
B
den, dich
C
die, ich
D
den, ich

Slide 25 - Quiz

aan het werk...
-Wiederholung moet af
-Nakijken Wiederholung
-Voorbereiden voor de toets
-Verder met huiswerk  (zie SOM)
Kan je zelf verder nu, mag je verlaten.
Heb je vragen, dan blijf je hangen.

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Vidéo

Welke naamvallen kende je?

Slide 28 - Carte mentale

E.... Frau hat d..... Junge gesehen!
A
ein- der
B
Eine- die
C
eine- den

Slide 29 - Quiz

D... Mann hat d... Mann geschlagen
A
der- der
B
der- den
C
die- der
D
das-der

Slide 30 - Quiz

E.... Frau gab d.... Kind (o) eine Rose.
A
eine- das
B
eine- den
C
ein- den
D
ein- die

Slide 31 - Quiz

D... Junge hat d... Kinder (mv) gesucht.
A
der- den
B
der- das
C
die- der
D
der- die

Slide 32 - Quiz

E.. Junge hat d... Mädchen geküsst!
A
ein- das
B
eine- das
C
ein- der
D
eine- das

Slide 33 - Quiz

Für ... (haar) ist das schwierig!
A
sie
B
ihn
C
es

Slide 34 - Quiz

volgende keer

Behandelen we de derde naamval!


Tschüss!

Slide 35 - Diapositive