Dag 3

Thema 14 - Overtuigen - DAG 3
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2ISK

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Thema 14 - Overtuigen - DAG 3

Slide 1 - Diapositive

DAG 3
de fout
gewoon - gewone
graag
hard
het hart
kiezen

Slide 2 - Diapositive

de fout (znw)
  • als iets niet goed is
  • verkeerd
  • onjuist
  • fout <--> goed
  • de fout - de fouten

  • zin: Het antwoord is fout
  • zin: Fouten maken mag :-)
12

Slide 3 - Diapositive

gewoon - gewone (bnw)
  • normaal
  • niet bijzonder

  • zin: Schoenen uitdoen in huis, is voor veel mensen heel gewoon.
  • zin: Hij is een gewone jongen.
13

Slide 4 - Diapositive

graag
  • 1) goed, fijn
  • zin: Wilt u koffie? Ja, graag!

  • 2) met plezier
  • zin: Hij gaat graag naar school.
14

Slide 5 - Diapositive

hard(e) (bnw)
  • 1) luid - hard <--> zacht
  • zin: Wat staat het geluid van de televisie hard! Zet jij het even zachter?
  • 2) hard <--> zacht

  • zin: Een muur is hard.

  • 3) snel - hard <--> langzaam
  • zin: De auto rijdt heel hard, 100 km per uur!

  • 4) veel, erg 
  • zin: Het regent heel hard!
15

Slide 6 - Diapositive

het hart (znw)
  • het deel van je lichaam links achter je borst, waar het bloed doorheen beweegt
  • het hart -  de harten

  • zin: Mijn hart klopt heel snel als ik hem zie!
16

Slide 7 - Diapositive

kiezen (ww)
  • beslissen wat je wilt, als je verschillende dingen kunt doen

  • TT - ik kies - jij kiest - wij kiezen
  • VT - ik koos - wij kozen
  • VTD - ik heb gekozen

  • zin: Wil je pasta of aardappels eten? Jij mag kiezen
17

Slide 8 - Diapositive

A - 'Ik maakt' is een .......
B - Hij komt om 10.00 uur op school. Dat is ..... te laat.
C - Hij kan ...... voetballen. Echt heel goed.
8, 10, 12
A
fout - duidelijk - duidelijk
B
fout - duidelijk - fantastich
C
fout - duidelijk - blijken
D
eind - fantastich - duidelijk

Slide 9 - Quiz

13
timer
1:30
Wat is er héél gewoon?

Slide 10 - Carte mentale

Wil je koffie?
Ja, .................!
14
A
snel
B
liever
C
graag
D
mooi

Slide 11 - Quiz

Wat doe jij graag?
14

Slide 12 - Question ouverte


Wat staat het geluid .......!
15
A
snel
B
hard
C
zacht
D
hart

Slide 13 - Quiz


De auto's rijden hier......................
15
A
hard
B
hart
C
langzaam
D
snel

Slide 14 - Quiz

Wat is dit?
(lidwoord + woord)
16

Slide 15 - Question ouverte

15 + 16
hard(e)
het hart

Slide 16 - Question de remorquage


Ik kan niet ..........
Ik ............ links!
17
A
kiezen, kies
B
kies, kiezen
C
kiesen, kiez
D
kiesen, kiezen

Slide 17 - Quiz

Maak een zin met
het werkwoord 'kiezen'.
17
timer
1:30

Slide 18 - Question ouverte