Dag 4 - Thema Eten

Verwerkingsvragen 
Thema 4: Eten - DAG 4 
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2Middelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Verwerkingsvragen 
Thema 4: Eten - DAG 4 

Slide 1 - Diapositive

De nieuwe woorden van vandaag:
  • gezond(e)
  •  het glas
  • gratis
  • de groente
  • hard(e)
  • in
  • de jam

Slide 2 - Diapositive

gezond(e) (bnw)
  • je goed voelen
  • geen klachten hebben
  • gezond <---> ongezond

  • zin: Mijn oma leeft heel gezond
  • zin: Ik eet elke dag gezonde voedsel. 
22

Slide 3 - Diapositive

het glas (znw)
  • voorwerp van glas om uit te drinken

  • het glas - de glazen 

  • zin: Ik drink water uit een glas.  
  • zin: De glazen staan in de kast. 
23

Slide 4 - Diapositive

gratis (bnw)
  • voor iets dat gratis is, hoef je niet te betalen 

  • zin:  In sommige landen is het onderwijs gratis. 
  • zin: De tweede zak appels is gratis. 
24

Slide 5 - Diapositive

de groente (znw)
  • sla, tomaat, broccoli, prei zijn soorten groenten.
  • de groente - meervouden 2x
  • de groenten
  • de groentes

  • zin: Groente is heel gezond.
  • zin: Elke dag 250 gram groente is goed.
25

Slide 6 - Diapositive

hard(e) (bnw)
  • heel erg stevig
  • heel erg vast
  • snel
  • hard <--> zacht

  • zin: De schil van de kokosnoot is hard
  • De harde schil van de kokosnoot.
  • zin: Amine kan heel hard rennen.
26

Slide 7 - Diapositive

in (vz)
  • voorzetsel
  • in <-- > uit

  • zin: De noten zitten in de yoghurt.
  • zin: De leerlingen zitten in de klas. 
27

Slide 8 - Diapositive

de jam (znw)
  • is gemaakt van fruit
  • zoet

  • zit in een glazen pot
  • smeren met een mes

  • zin: Ik doe jam op mijn brood.
  • zin: De jam plakt aan mijn vingers.
28

Slide 9 - Diapositive

Wat is gezond?
22
A
fruit en groente eten
B
sporten
C
slapen
D
ontspannen en chillen

Slide 10 - Quiz

Wat is goed?
23
A
het glas - de glazen
B
de glas - de glazen
C
het glas - de glassen
D
de glas - deglassen

Slide 11 - Quiz

Wat betekent

gratis?
24
A
Je betaalt geen geld.
B
Het kost niks.
C
Je mag het lenen.
D
Je betaalt een euro.

Slide 12 - Quiz



De buitenkant van de kokosnoot is ...
Maar ... de kokosnoot zit kokosmelk.
Dat is heerlijk om te ...
26+27+14
A
zacht - uit - eten
B
harig - binnenin - drinken
C
hard - in - drinken
D
hard - onder - drinken

Slide 13 - Quiz

Wat is dit?
Maak een mooie zin!
28

Slide 14 - Question ouverte

timer
1:00
25
de groente
het fruit

Slide 15 - Question de remorquage