literaire argumenten

1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Wat zijn literaire argumenten?
Argumenten die jouw mening bevestigen en ondersteunen.
Zeven (eigenlijk negen) literaire argumenten gaan we behandelen.

Slide 2 - Diapositive

structurele argumenten
Je gebruikt structurele argumenten als je een (waarde)oordeel uitspreekt over de structuur. Hiermee wordt de opbouw van een verhaal bedoeld. Je gaat dan in op de verschillende verhaalelementen die in het verhaal voorkomen. Voorbeelden hiervan zijn tijd, ruimte, perspectief, thema en de motieven.

Je vertelt eerst wat je van de structuur vindt. Daarna laat je zien wat je bedoelt door je mening te illustreren met tekstfragmenten uit het boek.

Slide 3 - Diapositive

Welke woorden passen bij een structureel argument?
A
evenwichtig, complexiteit, los zand
B
voorspelbaarheid, oude koek, afgezaagd
C
moeilijk, makkelijk, lekker dun
D
aangrijpend, beklemmend, fascinerend

Slide 4 - Quiz

Woorden zoals:
 zit goed in elkaar,
 los zand,
 te langdradig, 

 

'evenwichtig', 'uitgebalanceerd',
'samenhangend', 
'eenheid', 
'complexiteit' 

Slide 5 - Diapositive

realistische argumenten
Als je realistische argumenten wilt geven, betekent dit niet dat je argumenten geeft die realistisch zijn. Het gaat erom dat je kijkt naar het realisme van het boek. Je vraagt je af of de beschrijvingen, gebeurtenissen, omstandigheden of personen overeenkomen met de werkelijkheid.

Je beoordeelt dan in hoeverre een boek waarheidsgetrouw overkomt. Vertel bijvoorbeeld of je denkt dat de situaties uit het boek ook in het dagelijkse leven kunnen gebeuren.

Slide 6 - Diapositive

Welke woorden horen bij een realistisch argument?

Slide 7 - Carte mentale

de woorden zijn o.a.:
geloofwaardig, onwaarschijnlijk,
levensechte personen, 
“je ziet het voor je”,
herkenbaar,
 karikaturaal,
 onzinnig

Slide 8 - Diapositive

vernieuwingsargumenten
Als je gaat bekijken of een verhaal origineel is of dat het verhaal iets unieks te bieden heeft, gebruik je vernieuwingsargumenten. Dat originele kan betrekking hebben op de gebeurtenissen waardoor het thema is vormgegeven. Maar het kan ook betrekking hebben op de stijl van de auteur. Het brengen van iets nieuws wordt vaak gewaardeerd in de schrijverswereld.

Je vertelt dus eigenlijk of je vindt dat het boek gekopieerd is, of dat de schrijver juist vernieuwende elementen in zijn verhaal gebruikt. 

Slide 9 - Diapositive

de woorden?
je kunt op allerlei gebied vinden dat er vernieuwing optreedt. Dus de gebruikte woorden zijn divers. Vind je dat het perspectief vernieuwend is (bv een schilderij is de hoofdpersoon van het boek) of zit er een vernieuwend denkbeeld in (de mens is niet uniek, maar deel van het ecosysteem) etc. etc.

Slide 10 - Diapositive

morele argumenten
Je gebruikt morele argumenten als je uitspraken doet over de opvattingen die de schrijver heeft. Deze opvattingen wil de schrijver in het boek duidelijk maken. Bijvoorbeeld opvattingen op het gebied van godsdienst of seksualiteit.

Je kunt bijvoorbeeld schrijven wat je zelf van de opvattingen vindt of hoe de schrijver ze interpreteert. Ook kan je voorbeelden geven waarin deze interpretatie tot uiting komt.

Slide 11 - Diapositive

welke woorden horen bij morele argumenten?
A
hijgerig stijltje, houterige dialoog
B
meeslepend, fascinerend, aangrijpend
C
levensecht, geloofwaardig, karikaturaal
D
cynisch, braaf, gewaagd

Slide 12 - Quiz

de woorden zijn o.a.:
seksistisch,
hoogstaand,
 smerig, 
cynisch, 
sympathiek, 
braaf, 
gewaagd,
 onfatsoenlijk.

Slide 13 - Diapositive

emotivistische argumenten
Deze argumenten hebben betrekking op je gevoel en emotie tijdens het lezen. Je verwoordt dus eigenlijk je eigen leeservaring. Deze argumenten zijn vaak persoonlijk en vaag, maar dat neemt niet weg dat ze goed zijn om te gebruiken.

Als je goed kan onderbouwen waarom je een bepaald gevoel of bepaalde emotie had tijdens het lezen, is het een goed argument.

Slide 14 - Diapositive

Welke woorden horen bij emotivistische argumenten?

Slide 15 - Carte mentale

de woorden zijn o.a.:
'aangrijpend', 
'beklemmend', 
'fascinerend', 
'meeslepend', 
'vlak', 
'weinigzeggend,
'verrassend effect'

Slide 16 - Diapositive

intentionele argumenten
Een intentioneel argument zegt iets over de bedoeling van de schrijver. Met wat voor bedoeling heeft de auteur het boek geschreven? Is het voor jou, de lezer, duidelijk wat zijn bedoeling is geweest? Dit is een gevaarlijk argument om te gebruiken. De lezer kan de bedoeling namelijk alleen uit het verhaal zelf halen. Hij/zij weet nog niet wat de schrijver nou echt met een bepaald standpunt bedoelt.

Slide 17 - Diapositive

de woorden?
De criticus geeft aan of hij van mening is dat een auteur er wel of niet in geslaagd is, zijn bedoelingen waar te maken.

Slide 18 - Diapositive

stilistische argumenten
Ook kan je een oordeel geven over de manier waarop de auteur schrijft. Je beoordeelt dan zijn schrijfstijl. Dit kan op basis van verschillende punten: de woordkeus, het woordgebruik, de zinsopbouw, de zinslengte en het gebruik van stijlfiguren.

Als de schrijver vaak moeilijke woorden gebruikt, geef je daar een voorbeeld van. Daarna leg je uit waarom je de woordkeus moeilijk vindt.

Slide 19 - Diapositive

Welke woorden kun je gebruiken als je een stilistische argument geeft?

Slide 20 - Carte mentale

de woorden zijn bv.:
zakelijk
concreet
beeldend
eindeloos
omschrijvend
filmisch

Slide 21 - Diapositive

nog twee minder sterke argumenten 
Je kunt natuurlijk ook nog argumenten bedenken met betrekking tot de leerzaamheid (voorspelbaarheid, zet aan het denken, blijft je lang bij, zo had ik het nog niet bekeken, afgezaagd, verrassend)
of
praktische argumenten (moeilijk, makkelijk, lekker dun, prettig formaat, onduidelijke lay-out, fijn lettertype)

Slide 22 - Diapositive