In der Bahnhofshalle

• Duits
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2,3

Im Bahnhof

In diesem Kurs lernst du wie du Fahrkarten für den Nahverkehr kaufen kannst und wie du dich am Bahnhof zurechtfindest.

Formen des Nahverkehrs

mit dem Bus

mit der S-Bahn

mit der U-Bahn

mit dem Zug

mit der Straßenbahn

Schreibe auf Deutsch:
Ik rijd met de trein.

Schreibe auf Deutsch:
Wij rijden met de bus.

Schreibe auf Deutsch:
Rijd jij met de tram?

Schreibe auf Deutsch:
We nemen de metro.

die Schwebebahn

In Wuppertal gibt es eine einzigartige Form des Nahverkehrs: die Schwebebahn

Die Wuppertaler Schwebebahn

Sehe dir das Video an und beantworte diese Fragen:

Wie alt ist die Schwebebahn?

Wie viel Stationen gibt es?

Wie viel Personen transportiert die Schwebahn täglich?

Was ist der beliebste Sitzplatz in der Schwebebahn?

Was kostet ein 24-Stunden Ticket

Tickets Schwebahn

https://schwebebahn.de/tickets

Du möchtest mit deinen Eltern zum Zoo mit der Schwebebahn. Was kostet das?

Tickets Schwebahn

https://schwebebahn.de/tickets

Kannst du zurzeit (in diesem Moment) ein KombiTicket kaufen?

Tickets Schwebahn

https://schwebebahn.de/tickets

Was gehört

zusammen?

Personen

Klasse

Reisedatum

Verkehrsmittel

Rückfahrt

ab sofort, heute, morgen, anderes Datum

1 Erwachsener / mehrere Erwachsene

am Tag der Hinfahrt oder anderes Datum

schnell (incl. ICE) oder langsam (alle außer ICE / EC / IC)

1. Klasse oder 2. Klasse

das Gleis

der Bahnsteig

der Fahrplan

das Gepäck

EinFachwieDeutsch

Nimm dein Buch und übersetze die Wörter auf Seite 48 ins Niederländische.

Übersetze ins Deutsche:
De trein heeft vertraging.

Übersetze ins Deutsche:
U krijgt korting.

Übersetze ins Deutsche:
Het voorste deel wordt gescheiden.

Übersetze ins Deutsche:
Ik heb de trein gemisst.

Übersetze ins Deutsche:
Een retour alstublieft.

Gespräch

Schüler 1	Schüler 2
Kan ik je helpen?	Een kaartje naar Keulen alstublieft.
Een enkeltje of retour?	Een enkeltje.
Ben je scholier?	Ja, ik ben (eigen leeftijd).
Dan krijg je korting.	Wanneer vertrekt de trein?
Over tien minuten van perron 3.	Moet ik overstappen?
Nee, je hoeft niet over te stappen.	Kan ik pinnen?
Ja. Hier is je kaartje. Goede reis.	Dankuwel. Tot ziens.

Welche Wörter zum
Thema 'Reisen' kennst
du noch?
Nicht im Buch schauen.

Du sitzt im Zug
und hörst folgende Ansage.

Du bist verspätet weil:

Ansage

1. die Türen nicht schließen.
2. der Zug wartet auf Anschluss-Reisende.

Warum hält der Zug?

Ansage

1. Du bist beim nächsten Bahnhof und kannst aussteigen.
2. Dieser stopp ist nicht nach Plan. Ein Auto steht auf dem Gleis.
3. Dieser Stopp ist nicht geplant. Die Ursache ist unbekannt.

Wat wordt de passagiers
gevraagd?
Antwoord in het NL

Ansage

Gespräch

Schüler 1	Schüler 2
Hoi met mij.	Hoi ben je er al?
Nee, ik heb vertraging / kom later.	Wat is er gebeurd?
Ik heb de trein gemist. Ik stond op het verkeerde perron.	Hoe laat kom je aan / ben je er?
Over 15 minuten, ben je al op het station?	Nee, ik wilde net vertrekken.
Sorry, ik kom aan op perron 5. Zal ik naar jou komen?	Nee, ik kom naar jou. Geen probleem. Ik zal wel op het goede perron staan :-)
Dankje. Tot straks.	Tot straks.

Situation

Du bist im Zug unterwegs zu einer Freundin. 

Du hast Verspätung und rufst sie an.

Hier eventueel grammatiktrainer Personalpronomen herhalen.

Lesen - die Schwebebahn

Ihr werdet einen Text lesen über die Schwebebahn

in Wuppertal. 

Niveau: B1 / vmbo gtl

Geef van elk van de onderstaande beweringen aan
of deze wel of niet overeenkomt met alinea 1.
Type alleen wel of niet onder elkaar.
1 De nieuwe treinen moeten vele jaren mee kunnen gaan.
2 De nieuwe wagons mogen wel wat breder worden.
3 De studenten worden ondersteund door aankomende designers.
4 Het ontwerp voor de nieuwe treinen moet heel snel klaar zijn.

„Die Wünsche der Fahrgäste“ (alinea 2)
Waarom mochten de gebruikers van de Schwebebahn meedenken?
Schrijf de eerste twee woorden op van de Duitse zin die de verklaring bevat.

Welke wens van de gebruikers is al duidelijk zichtbaar in de eerste ontwerpen?
(alinea’s 1 en 2)

Welches Wort passt im Sinne des Textes in die Lücke in Absatz 3?
aber = tegenstelling
außerdem = uitbreiding van argumenten
daher = conclusie

Was geht aus dem letzten Absatz hervor?
Die Schwebebahn soll in Zukunft
A öfter fahren.
B schneller fahren.
C umweltfreundlicher fahren.

Welke woorden m.b.t.
reizen met het OV
ken je nu in het Duits, zonder
in je boek te kijken?
Schrijf er minstens vijf.
Schrijf zelfst. nw. met lidwoord