Les 6, periode 3

• Trainingskunde
• MBO
• Studiejaar 1

TRAININGSKUNDE

Sportanatomie - les 6

Leerjaar 1, Periode 3

2022 - 2023

HET MENU VAN DE DAG

• Herhaling afgelopen les(sen)
  
• Lesdoelen
• Lesinhoud
  
• Opdracht bewegingsanalyse

Beschrijf in jouw woorden zo duidelijk mogelijk het verschil tussen de begrippen origo en de insertie.

Origo = oorsprong

Insertie = aanhechtingsplaats (1:1)

De origo beweegt niet terwijl de insertie richting de origo beweegt.

Omdat er aan de origo getrokken wordt, beweegt er een (bot)deel van het lichaam. Hierdoor is beweging mogelijk

1. Waar
2. Niet waar

De M. Quadriceps Femoris heeft als origo de buitenkant van de knieschijf.

1. Waar
2. Niet waar

De M. Gastrocnemius heeft als functie 'plantairflexie' (omhoog heffen van de hak).

1. Waar
2. Niet waar

De M. Biceps Brachii heeft als functie flexie in de elleboog.

1. Waar
2. Niet waar

De Hamstrings zorgen tijdens de concentrische fase voor buiging in het kniegewricht.

1. Waar
2. Niet waar

Geef 3 voorbeelden van fitnessoefeningen voor het trainen van de kuitspieren, bovenbenen en armspieren.

Wat is het sterkste bot in het lichaam?

Dijbeen --> maximaal 1500KG!

Baby's breken minder makkelijk hun botten dan volwassenen. Dit komt door dat de botten van baby's meer doorbuigen. De stof die hiervoor zorgt is lijmstof.

1. Waar
2. Niet waar

De kop en de kom van een gewricht moeten te allen tijde bij elkaar gehouden worden. Welke structuren zorgen hiervoor?

1. Ligamenten
2. Gewrichtskapsel
3. Gewrichtsvlak
4. Meniscus / labrum

5 MIN. ONTSPANNEN MAAR!!!!

WAT GAAN WE LEREN?

Aan het einde van de les ben je ..:

• bekend met welke gewrichten en spieren betrokken zijn bij een bepaalde beweging;
• bekend met welke contractievorm een spier heeft tijdens een bepaalde beweging;
• in staat om een bewegingsanalyse te maken voor een specifieke (deel)beweging.

WAT HEBBEN WE AFGELOPEN WEEK OOK ALWEER GEDAAN?

Je hebt vorige week geoefend met de 10 belangrijkste spieren!

Je bent in staat om:

• de origo & insertie van de betreffende spieren aan te wijzen;
• te bepalen welke bewegingen je kan maken op basis van de origo & insertie.

Spieren en assen?! Ehhhh..?

Neem als voorbeeld de leg press

We benaderen deze beweging dan vanuit de gewrichten. Rondom welke as(sen) beweeg ik dan?!

Kunnen we dit ook koppelen aan de 'concentrische' en 'excentrische' fase?

Kniegewricht: extensie

Heupgewricht: anteflexie

Uitdrukken:
Concentrisch = uitdrukken = bovenbeen

Excentrisch = uitdrukken = hamstrings

Vice versa bij naar beneden gaande beweging.

Nog even dat concentrisch en excentrisch...

Concentrisch: Spier verkort

Fz < Fsp

Excentrisch: spier verlengt

Fz > Fsp

Isometrisch: geen beweging in spier

Fz = Fsp

Kniegewricht: extensie

Heupgewricht: anteflexie

Uitdrukken:
Concentrisch = uitdrukken = bovenbeen

Excentrisch = uitdrukken = hamstrings

Vice versa bij naar beneden gaande beweging.

bv. DE LEG PRESS 

(Bij wegduwen van gewicht)

Gewricht:

Heup: retroflexie

Knie: extensie

Enkel: Plantairflexie

Fases:

Concentrisch: Quadriceps Femoris

Excentrisch: Hamstrings

Kniegewricht: extensie

Heupgewricht: anteflexie

Uitdrukken:
Concentrisch = uitdrukken = bovenbeen

Excentrisch = uitdrukken = hamstrings

Vice versa bij naar beneden gaande beweging.

WORK, WORK, WORK.

Maak een tabel met daarin de volgende gegevens:

• Gewricht, beweging, spieren, contractievorm
• Bepaal voor de specifieke beweging welk van de gewrichten 'actief' is. Waar vindt dus beweging plaatsvindt én welke beweging is dit?
• Bedenk of onderzoek vervolgens welke spieren deze bewegingen veroorzaken. En wat voor type contractie levert deze spier dan?
  Soms moet je een spier opzoeken die je nog niet kent!

Fouten maken mag! PROBEREN MOET!

Doe dit voor minimaal 4 bewegingsvormen.
Bijvoorbeeld: neergaande fase squat; uitduwen tijdens bankdrukken

BIJVOORBEELD

Geef 2 punten aan waar je nog graag meer over zou willen weten!

.. EN VOLGENDE WEEK DAN?

• Herhaling les 6


• De belangrijkste botten (quiz)
• Oefenen van toets!