simple present - pres cont. mavo 3

• Engels
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Bekijk de uitleg over de

Present Simple

&
Present Continuous

op de volgende dia.

Schrijf een paar signaalwoordjes voor de Present Simple op.

Wanneer gebruik je de Present Continuous?

Bekijk de uitleg over de

Present Simple

&
Present Continuous

op de volgende dia.

Maak deze zin vragend:
He plays the piano.

Maak deze zin vragend:
They arrive early.

Maak deze zin ontkennend:
She studies English.

Maak deze zin ontkennend:
Cats eat dogs.

Gebruik de Present Continuous.
(+) they - to listen

Gebruik de Present Continuous.
(-) Jacky - to read

Gebruik de Present Continuous.
(?) the students - go

Vul de juiste vorm van het werkwoord in.
Gebruik de Present Simple of de Present Continuous.'

(+) to pray My aunt always ..... before dinner.

Vul de juiste vorm van het werkwoord in.
Gebruik de Present Simple of de Present Continuous.'

(+) to fly Suzy ..... to Rome at the moment.

Vul de juiste vorm van het werkwoord in.
Gebruik de Present Simple of de Present Continuous.'

(+) to water Where is dad? - He's in the garden, he ..... the plants.

Vul de juiste vorm van het werkwoord in.
Gebruik de Present Simple of de Present Continuous.'

(?) to watch ..... they ..... us right now?

Vul de juiste vorm van het werkwoord in.
Gebruik de Present Simple of de Present Continuous.'

(?) to drink We ..... coffee in the evenings, we always have tea.

Bekijk de uitleg over de

Past Simple

&
Present Perfect

op de volgende dia's.

Past Simple:

Iets is begonnen in het verleden en nog niet afgelopen, of nu nog merkbaar.

1. JUIST
2. ONJUIST

`fyne jas'
hoort bij de Present Perfect.

1. JUIST
2. ONJUIST

Wat zijn de signaalwoorden van `fyne jas'?

Schrijf de Past Simple:
(+) to go - we

Schrijf de Past Simple:
(?) to think - the boys

Schrijf de Past Simple:
(-) to behave - the fans

Schrijf de Past Simple:
(+) to know - I

Schrijf de Past Simple:
(+) to live - the zombies

Schrijf de Present Perfect:
(+) to watch - we

Schrijf de Present Perfect:
(+) to see - John and Mary

Schrijf de Present Perfect:
(-) to break - he

Kies de juiste vorm van het werkwoord:

(-) to think I ..... about it yet.

1. didn't think
2. haven't thinked
3. haven't thought
4. hasn't thought

Kies de juiste vorm van het werkwoord:

(+) to buy We ..... this TV at Media Markt last week.

1. buyed
2. bought
3. have buyed
4. have bought

Kies de juiste vorm van het werkwoord:

(+) to live They ..... here since 2019.

1. lived
2. have lived
3. did lived
4. has lived

Kies de juiste vorm van het werkwoord:

(?) to feed ..... you ..... the dogs yet?

1. Have you feeded
2. Feeded you
3. Has you fed
4. Have you fed

Kies de juiste vorm van het werkwoord:

(+) to wear Kim Kardeshian ..... this dress to the Oscars last year.

1. weared
2. worn
3. wore
4. has worn

Do you think this was enough for today?

YES

NO

I'M NOT SURE