Examentraining: klokkijken

Español A1/A2 
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMBOStudiejaar 3

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Español A1/A2 

Slide 1 - Diapositive

Examentraining: klokkijken
Belangrijk!!!

Wat weet je nog?

Slide 2 - Diapositive

Hoe laat ... ?
In het Spaans:
¿A qué hora... ?
¿A qué hora ... es la clase de español?

Om ... uur:
A las ...
A las nueve de la mañana

Slide 3 - Diapositive

Hoe laat is het?
In het Spaans:
¿Qué hora es?

Het is ... uur:
Son las ...

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Aan de linkerkant van de klok:

MENOS (min)

son las diez MENOS veinte =
"het is tien MIN twintig"
> het is twintig voor tien

Je kijkt naar welk uur de kleine wijzer toegaat
Aan de rechterkant van de klok:

Y (en)

son las diez Y veinte =
"het is tien en twintig"
> het is twintig over tien

Slide 6 - Diapositive

Grote wijzer staat aan de rechterkant -> Y
Het is tien uur én tien minuten
Son las diez y diez

Grote wijzer staat aan de linkerkant > menos
Het is twaalf uur min twintig
Son las doce menos veinte

Slide 7 - Diapositive

¿Qué hora es...?
Son las dos/tres/cuatro/cinco/seis/etc.

Maar...
Es la una

Waarom?

Slide 8 - Diapositive

Bij 'una' gebruik je altijd 'es la'
Es la una y diez               = ?
Es la una menos veinte                   = ?                     
Es la una y veinticinco                 = ?                    
Es la una menos dos                  = ?                 

Slide 9 - Diapositive

Bij de rest gebruik je 'son las'
Son las dos y veinte                   = ?
Son las cinco y cinco                    = ?     
Son las once menos diez                      = ?               

Slide 10 - Diapositive

Y algo más...
Kwart over = y cuarto (niet cuatro!)
Son las tres y cuarto
Kwart voor = menos cuarto
Son las doce menos cuarto
Half = y media (altijd 'y', niet 'menos')
Es la una y media
Precies ... uur = en punto
Son las dos en punto

Slide 11 - Diapositive

6 uur 's middags of 's ochtends?

's morgens = de la mañana
Son las seis de la mañana
's middags = de la tarde (12 uur precies = medio día)
Son las seis de la tarde
's avonds = de la noche
Son las doce de la noche

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Vidéo

Son las cuatro y media
A
Het is half vier
B
Het is half vijf
C
Het is vier uur
D
Het is vijf uur

Slide 14 - Quiz

Son las doce menos veinte
A
Het is twintig over twee
B
Het is twintig over twaalf
C
Het is twintig voor twee
D
Het is twintig voor twaalf

Slide 15 - Quiz

Es la una y cuarto
A
Het is een uur
B
Het is kwart voor een
C
Het is kwart over een
D
Het is half een

Slide 16 - Quiz

Son las ocho de la mañana
A
Het is acht uur 's morgens
B
Het is acht uur 's avonds
C
Het is acht uur precies
D
Het is iets voor acht

Slide 17 - Quiz

Son las cuatro menos cuatro
A
Het is vier voor vier
B
Het is vier over vier
C
Het is kwart voor vier
D
Het is kwart over vier

Slide 18 - Quiz

Vijf minuten:
1. Schrijf drie tijdstippen op in het Spaans.

Slide 19 - Diapositive

Vijf minuten:
1. Schrijf drie tijdstippen op in het Spaans.

2. In tweetallen: vertel je buurman/buurvrouw wat je hebt opgeschreven. Hij/zij zegt het daarna in het Nederlands.

Slide 20 - Diapositive