Voorbereiding zelfredzaameid en eigen kracht
1 / 16
La durée de la leçon est: 60 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Wat is zelfredzaamheid?
Slide 2 - Question ouverte
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 3 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Wordt hier de zelfredzaamheid gestimuleerd ?
Slide 4 - Question ouverte
Cet élément n'a pas d'instructions
Op welke gebieden in het leven spreken wij over zelfredzaamheid?
Slide 5 - Carte mentale
Dagbesteding (vrije tijd, zinvolle activiteiten).
Lichamelijk, psychisch en cognitief functioneren.
Sociaal netwerk.
Woonsituatie.
Huishouden.
Algemene dagelijkse levensverrichtingen.
Mobiliteit.
Financiën.
Wat is samenredzaamheid?
Slide 6 - Carte mentale
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 7 - Vidéo
Zelfredzaamheid gaat ook om het vermogen van mensen om zich zoveel mogelijk te redden met behulp van vrienden, buren, familie en vrijwilligers. Dit noemen we ‘samenredzaamheid’.
Wie wordt gezien als de grondlegger van Positieve Gezondheid?
A
Hugo de Jonge
B
Machteld Huber
C
Birgit Sporken
D
Richard Slotman
Slide 8 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Wat is positieve gezondheid?
A
Positieve gezondheid is een benadering binnen de gezondheidszorg die niet de ziekte, maar een betekenisvol leven van mensen centraal stelt
B
Positieve Gezondheid is een tool met 6 dimensies waarmee je je eigen gezondheid en die van je cliënten kunt meten
C
Positieve Gezondheid is een visie op gezondheid waarbij de focus ligt op die aspecten van het leven die wel goed gaan
D
Positieve gezondheid is de toestand die mensen bereiken als zij op de 6 pijlers voldoende scoren
Slide 9 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Hoe noem je de tool waarmee je meer inzicht kunt krijgen in hoe cliënten hun eigen gezondheid ervaren?
A
Het spinnewiel
B
Het rad van gezondheid
C
Het gezondheidsweb
D
Het spinnenweb
Slide 10 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Het spinnenwiel invullen met een cliënt is in eerste instantie bedoeld:
A
om gezondheidsklachten te meten
B
om het gesprek aan te gaan
C
om de cliënt tot actie aan te zetten
Slide 11 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 12 - Vidéo
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 13 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 14 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 15 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 16 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
