Oefenquiz Wonen - basis

WONEN
TOETS
LEERJAAR 1 - BASIS
1 / 40
suivant
Slide 1: Diapositive
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo lwoo, bLeerjaar 1

Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

WONEN
TOETS
LEERJAAR 1 - BASIS

Slide 1 - Diapositive

De eerste landbouw begon rond ...
A
1900 na Chr.
B
50 v Chr.
C
11.000 jaar geleden.
D
5000 v Chr.

Slide 2 - Quiz

Landbouwers leven als nomaden
A
ja
B
nee

Slide 3 - Quiz

Waar ontstond de eerste landbouw?
A
in West-Europa
B
in Zuid-Azië
C
in Afrika
D
in het Midden-Oosten

Slide 4 - Quiz

In het gebied waar de landbouw begon, stroomden 3 grote rivieren. Welke rivier hoort er niet bij
A
Eufraat
B
Maas
C
Tigris
D
Nijl

Slide 5 - Quiz

Waarom bouwden de landbouwers met stenen en de jagers en verzamelaars niet?

Slide 6 - Question ouverte

Doordat de nieuwe ploeg grote stukken land kon omploegen werd de opbrengst in de landbouw steeds groter (welke hoort er NIET bij?)
A
Daardoor kon de bevolking groeien
B
Daardoor hoefde niet iedereen boer meer te zijn
C
Daardoor was er meer dan voldoende voedsel
D
Daardoor kon iedereen hetzelfde werk doen

Slide 7 - Quiz

De mensen in Nederland werden genoemd naar de manier waarop zij hun aardewerk maakten, zoals het Bandkeramiek-volk
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quiz

Hunebedden waren de eerste woningen van de landbouwers in Drenthe
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quiz

De eerste landbouwers verbouwden vooral...
A
aardappelen, asperges en sla
B
graangewassen
C
bloemkolen en spruitjes
D
paprika's en tomaten

Slide 10 - Quiz

Jagers en verzamelaars leefden in grote groepen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quiz

Wie hadden potten van aardewerk?
A
Landbouwers
B
Jagers en verzamelaars
C
Beide

Slide 12 - Quiz

Jagers en verzamelaars
Landbouwers
Mesopotamië
Toen begon de Landbouw in Nederland

Slide 13 - Question de remorquage

Wie deden aan veeteelt?
A
Jagers en verzamelaars
B
Landbouwers
C
Beide

Slide 14 - Quiz

De eerste boeren geloofden in een leven na de dood
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quiz

Door de landbouwoverschotten hoefde niet iedereen meer boer te zijn en kwamen er nieuwe beroepen. Welk beroep hoort er niet bij?
A
chirurg
B
pottenbakker
C
timmerman
D
mandenvlechter

Slide 16 - Quiz

De macht in die eerste steden was ongelijk verdeeld. Er kwam een hiërarchische maatschappij. Wie stonden in de piramide onder de priesters?
A
de boeren
B
de ambachtslieden
C
de ambtenaren
D
de slaven

Slide 17 - Quiz

Waarom hadden de priesters zoveel macht?
A
zij regelden de mis elke zondag
B
zij stonden in contact met de goden
C
zij kwamen bij alle mensen thuis
D
zij hielden alle opbrengsten van het land bij

Slide 18 - Quiz

Een van de eerste steden was...
A
het Midden-Oosten
B
Caïro
C
Nippur
D
Jeruzalem

Slide 19 - Quiz

Wie organiseerden in de eerste steden in tijd van oorlog de verdediging van de stad?
A
de priesters
B
de boeren
C
de handhaving
D
de ambachtslieden

Slide 20 - Quiz

Ambachtslieden werkten vaak in dienst van de tempel en werden goed betaald
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quiz

De prehistorie eindigde toen de mensen begonnen met ....
A
bidden
B
schrijven
C
oorlog voeren
D
bouwen

Slide 22 - Quiz

De landbouw in Mesopotamië was een succes omdat ...
A
het er zoveel regende
B
het gebied regelmatig overstroomde door de rivieren
C
de boeren veel kunstmest gebruikten
D
de eerste tractoren een geweldige uitvinding waren

Slide 23 - Quiz

Water was in het oude Rome zeer belangrijk en er was toen al stromend water uit de kraan en wc's
A
Waar
B
Niet waar

Slide 24 - Quiz

De Romeinen gebruikten toen al blauw glas in hun huizen
A
Waar
B
Niet waar
C
wel glas, maar oranje
D
de Romeinen hadden nog helemaal geen glas

Slide 25 - Quiz

Er bestonden al flatgebouwen in Rome
A
Waar
B
Niet waar

Slide 26 - Quiz

Wat was de Romeinse naam voor de waterleidingen op stenen bogen buiten de stad?
A
Thermen
B
Hortus
C
kanalen
D
Aquaducten

Slide 27 - Quiz

Hoeveel inwoners telde het oude Rome?
A
1.000.000
B
10.000
C
1000
D
100.000

Slide 28 - Quiz

Welk materiaal gebruikten de Romeinen NIET voor het bouwen van hun villa's ...
A
mengsel van modder en stro
B
plastic
C
stenen
D
glas

Slide 29 - Quiz

Wat is GEEN gevolg van het 'drieslagstelsel'?
A
meer overschotten
B
meer handel
C
minder misoogsten
D
meer hongersnood

Slide 30 - Quiz

Jagers- Verzamelaars
Boeren
Nomaden
Akkers
Bessen verzamelen
Tenten
Stevige huizen
Dieren fokken

Slide 31 - Question de remorquage

Sleep de teksten naar de juiste plek in de afbeelding
Ik ben van adel
Ik ben een priester
Ik betaal pacht/belasting en werk op de akkers

Slide 32 - Question de remorquage

De risterploeg ...

(welk item klopt niet?)
A
kon dieper ploegen
B
kon in hoogte worden versteld
C
maakte de grond vruchtbaarder
D
was van heel dik hout

Slide 33 - Quiz

Sleep de tekstvakjes naar de juiste afbeelding
Deze nederzetting zal kunnen uitgroeien tot een grote stad
Deze nederzetting zal waarschijnlijk geen grote stad worden

Slide 34 - Question de remorquage

Rond het jaar 1000 namen de opbrengsten van de landbouw toe. Hierdoor hoefden minder mensen in de landbouw te werken en konden meer mensen in de steden gaan wonen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 35 - Quiz

Wat had iedere stad die in deze periode ontstond?
A
Een (jaar)markt waar allerlei spullen aangeboden werden
B
Een school waar kinderen voor monnik konden leren

Slide 36 - Quiz

De overschotten aan landbouwproducten (bijv. teveel graan) werden verhandeld in een stad of in een dorp.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 37 - Quiz

Noem 3 beroepen van mensen die meehelpen bij het bouwen van een huis

Slide 38 - Question ouverte

Welke woning wordt beschreven? Kleine woning met alle voorzieningen (wonen, koken en slapen) op één verdieping.
A
Rijtjeshuis
B
Landhuis
C
Villa
D
Bejaardenwoning

Slide 39 - Quiz

Welke woning wordt beschreven? Een woning op de bovenste verdieping van een flatgebouw.
A
Toren
B
Flat
C
Penthouse
D
Villa

Slide 40 - Quiz