2BKM Herhaling Lezen leerjaar 1

1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 2

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

2BKM Lezen leerjaar 1
Herhaling leerjaar 1

Slide 2 - Diapositive

Weet je nog wat synoniemen zijn?
A
een woord met verschillende betekenissen
B
woorden die hetzelfde klinken, maar iets anders betekenen
C
verschillende woorden met dezelfde betekenis
D
verschillende woorden met verschillende betekenissen

Slide 3 - Quiz

Wat is het synoniem in de zin?

Slide 4 - Diapositive


Je kunt iemand besmetten met griep zonder dat je het weet. Vooral jonge kinderen kunnen elkaar gemakkelijk met het griepvirus aansteken.
A
griep
B
gemakkelijk
C
griepvirus
D
aansteken

Slide 5 - Quiz


Ook al zitten we allebei op een andere school, we blijven elkaar zeker zien en zullen ongetwijfeld nog leuke dingen doen.
A
school
B
elkaar
C
zeker
D
dingen

Slide 6 - Quiz

Een omschrijving of voorbeeld

Slide 7 - Diapositive

Wat is de omschrijving?

Je moet de theorie letterlijk, precies zoals het er staat, overschrijven.

Slide 8 - Question ouverte

Wat is de omschrijving?
Iedere nieuwe leerling op onze school heeft een vaste begeleider uit een hogere klas. Zo’n coach helpt met allerlei schoolzaken.

Slide 9 - Question ouverte

Titel, onderwerp en hoofdgedachte
Titel: Wat staat er boven de tekst?
De schrijver probeert hiermee de aandacht te trekken.

Onderwerp: Waar gaat de tekst over?
Het onderwerp benoem je zo kort mogelijk in een paar woorden.

Hoofdgedachte: Wat is de belangrijkste boodschap van de tekst?
De hoofdgedachte schrijf je op in een zin.

Slide 10 - Diapositive

Sleep de tekstblokken naar het goede onderdeel.
titel
onderwerp
hoofdgedachte
daling sportende jongeren
Generatie bankzitters op komst
Het is een probleem dat steeds minder jongeren sporten.

Slide 11 - Question de remorquage

Het onderwerp van de tekst bepaal je door oriënterend te lezen.
Wat doe je dan?
A
afbeelding bekijken, titel en 1e alinea lezen
B
afbeelding bekijken, hele tekst lezen
C
hele tekst lezen en de bron bekijken
D
1e en laatste zin van elke alinea lezen

Slide 12 - Quiz

Tekstdoelen en -soorten

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

Een strip in een krant is een
A
activerende tekst
B
amuserende tekst
C
informerende tekst
D
overtuigende tekst

Slide 15 - Quiz

Een bijsluiter bij een medicijn is een
A
activerende tekst
B
instruerende tekst
C
informerende tekst
D
overtuigende tekst

Slide 16 - Quiz

Inleiding, middenstuk en slot

Slide 17 - Diapositive

In de inleiding
A
worden deelonderwerpen besproken
B
maak je kennis met het onderwerp
C
wordt een samenvatting gegeven
D
staat de afbeelding

Slide 18 - Quiz

In het middenstuk
A
worden deelonderwerpen besproken
B
maak je kennis met het onderwerp
C
wordt een samenvatting of conclusie gegeven
D
staat de afbeelding

Slide 19 - Quiz

In het slot
A
worden deelonderwerpen besproken
B
maak je kennis met het onderwerp
C
wordt een samenvatting of conclusie gegeven
D
staat de afbeelding

Slide 20 - Quiz

Om te bepalen wat de deelonderwerpen in een tekst zijn, lees je
A
oriënterend
B
globaal
C
zoekend
D
kritisch

Slide 21 - Quiz

Bij globaal lezen
A
kijk je naar de afbeelding en de titel.
B
lees je de tekst helemaal.
C
lees je de eerste en laatste zinnen van de alinea's.
D
lees je de inleiding en het slot.

Slide 22 - Quiz

Een tussenkopje laat je weten
A
wat het deelonderwerp van een alinea (of alinea's) is.
B
wat de afbeelding betekent
C
wat de inleiding en het slot is
D
waar het middenstuk over gaat

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Diapositive