variatie in genotypen bs5

Variatie in genotypen bs5
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Variatie in genotypen bs5

Slide 1 - Diapositive

Ongeslachtelijke voortplanting
Geslachtelijke voortplanting
?

Slide 2 - Diapositive

Antwoord geslachtelijke voortplanting

Slide 3 - Diapositive

Ongeslachtelijke voortplanting
Een deel van de plant groeit uit tot een geheel nieuw organisme 
Groei door nieuwe cellen te maken (= gewone celdeling)

Alle nakomelingen hebben:
  • Hetzelfde genotype als de ouder
  • Fenotype kan verschillen door milieu omstandigheden 

Slide 4 - Diapositive

Wat hebben alle nakomelingen bij ongeslachtelijke voortplanting?
A
Een ander genotype dan de ouder
B
Hetzelfde genotype als de ouder
C
Een ander fenotype dan de ouder
D
Een mix van genotypen van beide ouders

Slide 5 - Quiz

Hoe worden nieuwe cellen gemaakt bij ongeslachtelijke voortplanting?
A
Gewone celdeling
B
Celkernen versmelten
C
Fotosynthese
D
Mitochondriale replicatie

Slide 6 - Quiz

Wat is ongeslachtelijke voortplanting?
A
Een deel van de plant groeit uit tot een geheel nieuw organisme
B
Een deel van de plant groeit uit tot een ander soort plant
C
Een deel van de plant groeit uit tot een dier
D
Alle cellen van de plant worden vernieuwd

Slide 7 - Quiz

Geslachtelijke voortplanting
  • Eicel en zaadcel nodig
  • Samensmelten kern eicel en kern zaadcel -->  Bevruchting
  • Verschillende genotypen bij elkaar -> ontstaan van nakomelingen met verschillende fenotypen & genotypen                                   
Bevruchting

Slide 8 - Diapositive

Wat is een gevolg van het ontstaan van nakomelingen met verschillende genotypen?
A
Meer kans op uitsterven van de soort
B
Mutaties
C
Ontstaan van identieke genotypen
D
Minder kans op uitsterven van de soort

Slide 9 - Quiz

Wat is nodig voor geslachtelijke voortplanting?
A
Zaadcel alleen
B
Eicel alleen
C
Licht en water
D
Zaadcel en eicel

Slide 10 - Quiz

Wat is het resultaat van de samensmelting van de kern van de eicel en de kern van de zaadcel?
A
Celdeling
B
Groei
C
Fotosynthese
D
Bevruchting

Slide 11 - Quiz

Er volgen nu manieren van ongeslachtelijke voortplanting

Slide 12 - Diapositive

Ongeslachtelijke voortplanting

Slide 13 - Diapositive

Welk proces is betrokken bij ongeslachtelijke voortplanting?
A
Fermentatie
B
Mitose
C
Fotosynthese
D
Meiose

Slide 14 - Quiz

STEKKEN 
(=ongeslachtelijke voortplanting)

Slide 15 - Diapositive

Mutatie 

Slide 16 - Diapositive

Mutatie
Mutatie ????
Een plotselinge verandering in het DNA

Slide 17 - Diapositive

Mutatie 
  • Mutatie in lichaamscel veranderd genotype in andere cellen niet 

  • Mutatie in het geslachtscel wordt door gegeven naar de nakomelingen 

Slide 18 - Diapositive

Hoe wordt een mutatie doorgegeven naar de nakomelingen?
A
Via de geslachtscel
B
Via de lichaamscel
C
Via een bloedtransfusie
D
Via voedselconsumptie

Slide 19 - Quiz

Wat gebeurt er als een mutatie optreedt in een lichaamscel?
A
De mutatie wordt gecorrigeerd door het lichaam.
B
Mutatie heeft geen effect op andere lichaamscellen.
C
Het genotype wordt doorgegeven aan de nakomelingen.
D
Het genotype verandert in andere cellen niet.

Slide 20 - Quiz

Mutant 
Waarbij gemuteerde allel in het fenotype tot uitdrukking komt 

  • Bijv. albinisme, een mutatie in het gen voor aanmaak van pigment

Slide 21 - Diapositive

Hoe wordt een gemuteerd allel genoemd als het in het fenotype tot uitdrukking komt?
A
Dominant allel
B
Geslachtsgebonden allel
C
Neutraal allel
D
Recessief allel

Slide 22 - Quiz

Hoe heet de afwijking die ontstaat door een mutatie in het gen voor de aanmaak van pigment?
A
Cystic Fibrosis
B
Hemofilie
C
Albinisme
D
Downsyndroom

Slide 23 - Quiz

Waardoor kan een mutatie ontstaan?


  • Spontaan, tijdens de celdeling
  • Invloed van buitenaf = mutagene invloeden 

Slide 24 - Diapositive

Mutagene invloeden

Slide 25 - Diapositive

Wat is het gevolg van een mutatie?
A
Stabiliteit van genetisch materiaal
B
Geen invloed op de genexpressie
C
Veranderingen in de erfelijke eigenschappen van organismen
D
Verbetering van de genetische diversiteit

Slide 26 - Quiz

Wat zijn mutagene invloeden?
A
Factoren die genetische veranderingen veroorzaken
B
Erfelijke eigenschappen van organismen
C
Externe omgevingsfactoren die geen invloed hebben
D
Chemische stoffen die de groei bevorderen

Slide 27 - Quiz

Kanker
Ongeremde groei van een defecte cel (gezwel)

Slide 28 - Diapositive

6

Slide 29 - Vidéo

Wat is kanker?
A
Een erfelijke aandoening van de huid
B
Ongeremde groei van een defecte cel
C
Een ziekte veroorzaakt door virussen
D
Een gezonde groei van cellen

Slide 30 - Quiz

Kanker
1. Goedaardige tumor: 
-  Groeit langzaam, tast omringde cellen niet aan.

2. Kwaadaardige tumor:
- Groeit snel, tast omringde cellen aan en verspreiden zich door via de bloedbaan door het hele lichaam

Slide 31 - Diapositive

Ben je klaar? 
Leg dan je Ipad weg en pak je boek BLZ 197

Slide 32 - Diapositive