grammatica opdr 7 tm 10 (SLR)

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k, g, t
• Leerjaar 2

woordsoortbenoeming

In blok 4 heb je geleerd wat persoonlijke voornaamwoorden en bezittelijke voornaamwoorden zijn. 

In blok 5 leer je over het wederkerend voornaamwoord en het wederkerig voornaamwoord.      

Wederkerend voornaamwoord

wederkerende werkwoorden zijn werkwoorden met 'zich' zoals bv: zich vergissen, zich aanpassen, zich verkleden

Zich is is een wederkerend voornaamwoord

Dit voornaamwoord verwijst naar de persoon die het onderwerp is. Het onderwerp komt dus in een andere vorm nog eens terug voorbeeld: 

Wederkerend voornaamwoord

Ik schaam me dood

Hij schaamt zich dood

In een schema ziet dat er zo uit:

Wederkerend voornaamwoord

	wederkerend voornaamwoord	voorbeeld
eerste persoon ev.	me	ik schaam me
tweede persoon ev.	je u	jij schaamt je
derde persoon ev.	zicht	u schaamt u (zich)
eerste persoon mv.	ons	wij schamen ons
tweede persoon ev.	je u	jullie schamen je u schaamt u (zich)
derde persoon	zich	zij schamen zich

wederkerend voornaamwoord

op de volgende slides moet je een wederkerend voornaamwoord invullen. 

Als je geen idee hebt wat je moet invullen, mag je spieken op 

blz 221/222

 

wederkerig voornaamwoord

Het wederkerig voornaamwoord is 'elkaar'

De vrienden zien elkaar af en toe

Welk woord hoort op de puntjes?

Ik heb ... vergist

Welk woord hoort op de puntjes?

Hij schaamt ... enorm.

Welk woord hoort op de puntjes?

Zij ergert ... enorm aan de rommel

Welk woord hoort op de puntjes?

Wij schamen ... voor deze enorme fout.

Welk woord hoort op de puntjes?

Zij ergert ... enorm aan de rommel

huiswerk

maak opdracht 7 tm 10

blz 222 en 223