Examentraining: tekstdoel-tekstverband-signaalwoorden

• Nederlands
• MBO
• Middelbare school
• Leerjaar 4

Signaalwoorden

Signaalwoorden

Maandag 2 oktober

Doelen: 

Je leert op welke manieren je jouw tekst duidelijker kan maken.

Je weet wat signaalwoorden zijn en gebruikt deze kennis bij het maken van vragen.

Je weet wat voegwoorden zijn en past dit toe op een opdracht.

Opdracht

- Je krijgt een tekst met daarin 'lege plekken'.

- Schrijf het juiste woord op de puntjes.

Vind je het lastig? Kijk dan op blz. 54 van je boek en maak een keuze uit de woorden die daar staan.

- Tijd: 3 minuten, daarna bespreken we het.

Opdracht bespreken

Zie Worddocument

• De woorden die je hebt ingevuld noemen we signaalwoorden. Signaalwoorden geven een verband aan.

boomdigitaal.nl

Daarom...

Signaalwoorden zorgen ervoor dat er een verband ontstaat tussen woorden, zinnen en alinea's. Kijk maar:

Ik ben thuis, want ik ben ziek.

Ik ben thuis en ik ben ziek.

Een ander signaalwoord zorgt voor een andere betekenis!

Handig om te weten voor de toets als je een vraag hierover krijgt. Handig om te gebruiken als je zelf een tekst schrijft.

Signaalwoorden zorgen ervoor dat er een verband ontstaat tussen woorden, zinnen en alinea's. Kijk maar: 

Ik ben thuis, want ik ben ziek.

Ik ben thuis en ik ben ziek.

Een ander signaalwoord zorgt voor een andere betekenis!

Handig om te weten voor de examens (luisteren+lezen). 

Handig om te gebruiken als je zelf een tekst schrijft.

Daarom...

Extra

Voorbeelden van signaalwoorden en hun verbanden vind je hier:

https://nt2.nl/documenten/luisteren_op_b2/overzicht_van_signaalwoorden.pdf

Uitleg over signaalwoorden en hun verbanden vind je hier:

https://www.youtube.com/watch?v=Bu0h77XdGdg

Doel: de tekst duidelijker maken

Signaalwoorden (hiermee verbind je zinnen/alinea's)

Maken: opdracht 5 (blz. 34) &

opdracht 1+2+6+7 (blz. 54)

Over 20 minuten bespreken we de opdrachten.

Eerder klaar? Taak 1-2- etc.

Doel: de tekst duidelijker maken (KERN, les 34)

Signaalwoorden (hiermee verbind je zinnen/alinea's)

Voegwoorden (hiermee plak je 2 zinnen aan elkaar)

Omschrijvingen (hiermee varieer je in taalgebruik)

Maken klassikaal: opdracht 5 (blz. 72) 

LET OP: woorden die een samenvatting aangeven->

kortom, samenvattend, al met al, met andere woorden, om kort te gaan, alles bij elkaar

Doelen behaald?

Je leert op welke manieren je jouw tekst duidelijker kan maken.

Je weet wat signaalwoorden zijn en gebruikt deze kennis bij het maken van vragen.

Je weet wat voegwoorden zijn en past dit toe op een opdracht.

Quizlet

signaalwoorden oefenen/leren

Toets op papier: humortechnieken

Vul de tabel in, je mag overleggen.

Invullen van de tabel

Wat onthoud je van deze les?