5.2 en 5.3 The Great Depression

De Grote Depressie en de
New Deal  5.2 en 5.3
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

De Grote Depressie en de
New Deal  5.2 en 5.3

Slide 1 - Diapositive

Het Interbellum 1919-1939
  • Interbellum: periode tussen twee oorlogen 
  • In de VS periode van vooruitgang en optimisme
    --> economie groeide
    --> bevolkingsaantal steeg 
  • Maar ook crisis en opkomst fascisme en nationaalsocialisme



Slide 2 - Diapositive

Waar staat de 'Grote Depressie' voor?
A
Heel veel mensen voelden zich er depressief
B
Heel Europa kwam in een grote economische depressie
C
Amerika en Europa kwamen in een grote economische depressie
D
Amerika kwam in een grote economische depressie

Slide 3 - Quiz

Slide 4 - Vidéo

Oorzaken en gevolgen van de Grote Depressie

Slide 5 - Diapositive

Wat vooraf ging....
  • Politiek: gedomineerd door Republikeinen. 
  1. Belasting voor bedrijven omlaag.
  2. Stakende arbeiders hard aanpakken.
  3. Minimumloon afgeschaft.
  4. Wetgeving kinderarbeid teruggedraaid.
Overheid moet zich niet bemoeien met de economie!!

Slide 6 - Diapositive

Noem één gevolg van dit beleid van de overheid.

Slide 7 - Question ouverte

Landbouw 
  • Door de enorme investeringen in de landbouw stijgt de agrarische productie van de VS  
  • Het merendeel wordt naar Europa geëxporteerd 
  • Als de vraag in Europa naar landbouwproducten daalt, blijven de boeren met hun voedsel zitten 
  • Gevolg: kunnen hun leningen niet terug betalen en gaan failliet 

Slide 8 - Diapositive

Aandelen
  • Door de landbouwcrisis kwamen banken in de problemen 
  • Om geld terug te verdienen begonnen zij hun aandelen te verkopen 
  • Gevolg: de waarde van deze aandelen daalt (vraag-aanbod) 
  • Uit angst minder winst te maken verkopen burgers en bedrijven massaal aandelen (24 oktober 1929) -->Beurskrach
  • Gevolg: de waarde van de bedrijven daalt 

Slide 9 - Diapositive

Crisis
  • Gevolg: bedrijven gaan failliet of moeten arbeiders ontslaan 
  • Gevolg: massale werkloosheid  
  • Gevolg: burgers kunnen geen producten meer kopen, waardoor bedrijven weer minder produceren 
  • Gevolg: minder arbeiders nodig --> nog meer werkloosheid 

Slide 10 - Diapositive

The New Deal
  • In 1932 wordt de democraat Roosevelt de nieuwe president --> overheid moet zich juist wel bemoeien met de economie
  • New Deal: grote werkgelegenheids projecten, controle op banken
  • Relief, recovery, reform

Slide 11 - Diapositive

Resultaat New Deal
  • In 1933 was er 25% werkloosheid
  • --> In 1936 was dat gedaald naar 16% 
  • Veel geïnvesteerd in projecten 
  • --> belastingen zijn daarom verhoogd 

Slide 12 - Diapositive

Welke politieke stroming zou kritiek kunnen hebben op de New Deal?
En wat houdt die kritiek in?

Slide 13 - Question ouverte

Slide 14 - Vidéo

Noem 3 oorzaken van de crisis in 1929

Slide 15 - Question ouverte

Wat is géén gevolg van de economische wereldcrisis?
A
De overproductie in de landbouw neemt toe.
B
Veel mensen zijn werkloos.
C
Er waren veel tegenstanders van de Democratie.
D
Politieke onrust.

Slide 16 - Quiz