Figuurlijk taalgebruik

Wat is een voorbeeld van figuurlijk taalgebruik?
A
Na drie uur vertrok hij naar Japan.
B
De president van Amerika bracht in juli een bezoek aan Duitsland.
C
De pers noemde het een bliksembezoek.
1 / 18
suivant
Slide 1: Quiz
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Wat is een voorbeeld van figuurlijk taalgebruik?
A
Na drie uur vertrok hij naar Japan.
B
De president van Amerika bracht in juli een bezoek aan Duitsland.
C
De pers noemde het een bliksembezoek.

Slide 1 - Quiz

Hoe zou jij je kamer omschrijven
(op dit moment)
A
Grote zooi
B
Opgeruimd
C
Geen commentaar
D
De vloer is nog zichtbaar

Slide 2 - Quiz

Synoniem voor:
vaak
A
nooit
B
af en toe
C
soms
D
regelmatig

Slide 3 - Quiz

VOORBEELD

Slide 4 - Diapositive

Samenstellingen
Wat is een samenstelling?


Slide 5 - Diapositive

Tekstverband: TEGENSTELLING
timer
0:20
A
al met al
B
daar staat tegenover
C
zoals
D
waardoor

Slide 6 - Quiz

kort samengevat:

Samenstellingen:

woord +woord
Afleidingen:

voorvoegsel+woord
woord+achtervoegsel


Slide 7 - Diapositive

Lijkt het op een bekend woord?
Problematisch
Praktisch
Ritmisch
Personage

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Betekenis afleiden uit een tekst

Slide 10 - Diapositive

Betekenis afleiden uit het woord

Slide 11 - Diapositive

Figuurlijk taalgebruik

Slide 12 - Diapositive

Figuurlijk taalgebruik

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

Hoeveel figuurlijke zinnen heb je gehoord? Noem er één

Slide 15 - Question ouverte

Slide 16 - Diapositive

NuNederlands
Woordenschat 1.3 Figuurlijk taalgebruik

Slide 17 - Diapositive

Belangrijke termen voor de toets

Slide 18 - Diapositive