Thema 2.3 Clase 2

• Spaans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Clase 2 

Als het liedje is afgelopen: 

- Ben je stil en luister je naar de docent

- Zit je op je plek 

- Is je jas uit 

- Is je telefoon weg 

¿Qué hacemos hoy? 

- Instructie vervoegen regelmatige werkwoorden (verbos regulares) 
- Video regelmatige werkwoorden 

- Spel regelmatige werkwoorden 

Hoe vervoeg je werkwoorden in het Nederlands? 

Eline ___________ (praten) Spaans. 

In de stad ________ (wonen) veel mensen. 

Wij ________ (eten) een koekje.

Hoe vervoeg je werkwoorden in het Spaans? 

HABLAR  - COMER - VIVIR
Wat is de stam? 

-AR/-ER/-IR

HABL - COM - VIV

Eline _____ (hablar) Español. 
En la ciudad _____ (vivir) mucha gente. 
Nosotros _____ (comer) una galleta. 



1. Wat is het onderwerp in de zin? 
2. Wat is het werkwoord? 
3. Wat is de stam? 
4. Wat is de uitgang? 

Eline habla (hablar) Español. 
En la ciudad viven (vivir) mucha gente. 
Nosotros comemos (comer) una galleta. 



1. Wat is het onderwerp in de zin? 
2. Wat is het werkwoord? 
3. Wat is de stam? 
4. Wat is de uitgang? 

El juego de los dedos

- De klas wordt verdeeld in groepjes. 

- Je krijgt 1 dobbelsteen per groepje. 

1 - yo
2 - tú
3 - él/ella/usted
4 - nosotros
5 - vosotros
6 - ellos/ellas/ustedes

CANTAR 

BAILAR 
VIVIR
TRABAJAR
ESCRIBIR
LEER
COCINAR
VER
VIAJAR
ESTUDIAR
VIAJAR 
CAMINAR 

como

comes

come

comemos

coméis

comen

estudio

estudias

estudia

estudiamos

estudiáis

estudian

escribio

escribes

escribe

escribimos

escribís

escriben

aprendo

aprendes

aprende

aprendemos

aprendéis

aprenden

Sopa de letra 

Werkblad van expert 

aprendes
comen 
escribís
escuchamos
escucho
estudio
habla
hablo
leéis
leemos
vea
viaja 
vive

¿Qué hemos aprendido?