Startrekenen 1F H8 Verhoudingen deel 2
1 / 10
La durée de la leçon est: 60 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
In 2 verpakkingen zitten 8 croissantjes.
Hoeveel croissantjes zitten er in 6 verpakkingen?
Hoeveel croissantjes zitten er in 6 verpakkingen?
Aantal verpakkingen
2
6
Aantal croissantjes
8
?
Slide 2 - Question ouverte
1 verpakking met 6 blikjes cassis kost € 3,60.
Hoeveel kosten 24 blikjes cassis
Hoeveel kosten 24 blikjes cassis
Aantal blikjes
6
24
Prijs in euro's
3,60
?
Slide 3 - Question ouverte
In 8 verpakkingen zitten 48 glazen.
Hoeveel glazen zitten er in 2 verpakkingen?
Hoeveel glazen zitten er in 2 verpakkingen?
Aantal verpakkingen
8
2
Aantal glazen
48
?
Slide 4 - Question ouverte
Slide 5 - Vidéo
8 tubes tandpasta kosten 6 euro. Hoeveel kosten 7 tubes?
Aantal tubes
8
1
7
Prijs in euro's
6
Slide 6 - Question ouverte
9 flesjes ijsthee kosten € 27.
Hoeveel kosten 8 flesjes ijsthee?
Hoeveel kosten 8 flesjes ijsthee?
Aantal flesjes ijsthee
9
8
Prijs in euro's
27
Slide 7 - Question ouverte
8 potloden kosten € 24,00.
Hoeveel kosten 5 potloden?
Hoeveel kosten 5 potloden?
Aantal potloden
8
5
Prijs in euro's
24,00
?
Slide 8 - Question ouverte
8 potloden kosten € 2,80.
Hoeveel kosten 7 potloden?
Hoeveel kosten 7 potloden?
Aantal potloden
8
1
7
Prijs in euro's
2,80
?
Slide 9 - Question ouverte
Romy heeft voor 60 koekjes 300 gram boter nodig.
Hoeveel gram boter heeft ze voor 50 koekjes nodig?
Hoeveel gram boter heeft ze voor 50 koekjes nodig?
Aantal koekjes
60
50
Aantal grammen
300
