Spelling - paragraaf 2 - overige werkwoordsvormen

Spelling
Paragraaf 2
Overige werkwoordsvormen
1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Spelling
Paragraaf 2
Overige werkwoordsvormen

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we vandaag doen?
Leerdoel: je weet welke werkwoordsvormen er zijn naast de pv en kan deze op de juiste manier vervoegen.

- Terugblik
- Uitleg theorie
- Opdrachten maken

Slide 2 - Diapositive

Hoe spel je de persoonsvorm in de volgende zin? Ik (vinden) dat mijn broer niet zo moet zeuren.

Slide 3 - Question ouverte

Hoe spel je de persoonsvorm in de volgende zin? Hij (branden) zijn vinger aan het kaarslicht.

Slide 4 - Question ouverte

Werkwoordsvormen
  • Persoonsvorm (tt)
  • Persoonsvorm (vt)
  • Infinitief
  • gebiedende wijs
  • onvoltooid deelwoord
  • voltooid deelwoord 
  • bijvoeglijk naamwoord

Slide 5 - Diapositive

Overige werkwoordsvormen
  • Infinitief (inf) zoals die in het woordenboek staat: hijgen, zingen.
  • Gebiedende wijs (gw) als ik-vorm: 
Kom op tijd! Word nou eens volwassen!
  • Onvoltooid deelwoord (od) als infinitief + d(e): 
hijgend(e), zingend(e).
  • Bijvoeglijk naamwoord (van od of vd): spel zo kort mogelijk, behalve bij sterke werkwoorden:
Verlichte straat; gelopen afstand

Slide 6 - Diapositive

Overige werkwoordsvormen
  • Voltooid deelwoord (vd) komt meestal voor naast een vorm van hebben, zijn of worden.
  • Het voltooid deelwoord van een sterk werkwoord eindigt meestal op -en: De man had te diep in het glaasje gekeken.
  • Gebruik voor het voltooid deelwoord van bekende zwakke werkwoorden de verlengproef: maak het werkwoord langer om te horen of de laatste letter een d of een t is: verdwaald -> verdwaalde
  • Als je twijfelt, kun je ’t ex - f o k s ch aa p gebruiken: Hij heeft gebluft met pokeren en zo het spel gewonnen.

Slide 7 - Diapositive

Importwerkwoorden
  • Gebruik voor het voltooid deelwoord ’t (e)x - f (o) k s ch (aa) p:

– joggen: Gisteren heeft Helen nog gejogd.
  • Laat de Engelse uitgangs-e staan, als je uitspraakproblemen krijgt:
– gamen: Heb je vandaag nog gegamed?
  • Spel het onvoltooid deelwoord als infinitief + d(e):
– faken: Een zware blessure fakend schreeuwde de spits om een strafschop.
  • Spel het bijvoeglijk naamwoord zo kort mogelijk: de gepamperde jongeren. Laat ook hier de uitgangs-e staan, als je uitspraakproblemen krijgt: de gefakete blessure.








Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Opdrachten maken
- Blz. 272-274
- In Nieuw Nederlands online
- Individueel
- Huiswerk af t/m ...

Slide 10 - Diapositive