LES 4 1ste jaar Campus plus

1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsSecundair onderwijs

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Een kameel heeft water in zijn bulten?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 2 - Quiz

Slide 3 - Diapositive

Nijpaarden hebben roze melk?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quiz

Slide 5 - Diapositive

Een goudvis wordt wit in het donker
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Diapositive

Onderwerp als één woord (W)

Slide 8 - Diapositive

Onderwerp als een woordgroep(WG)

Slide 9 - Diapositive

Onderwerp als zin (Z)

Slide 10 - Diapositive

Welke vraag moet je stellen om
het onderwerp te vinden?

Klas 1F heeft een talentenjacht georganiseerd.
A
Wie heeft georganiseerd?
B
Wat heeft georganiseerd?

Slide 11 - Quiz

Wat is het onderwerp?

Klas 1F heeft een talentenjacht georganiseerd.
Wie heeft georganiseerd?

Slide 12 - Question ouverte

Is het onderwerp een woord (W); woordgroep (WG) of een zin (Z)?
Klas 1F heeft een talentenjacht georganiseerd.
A
W
B
WG
C
Z

Slide 13 - Quiz

Welke vraag moet je stellen om
het onderwerp te vinden?

Achter elkaar treden tien leerlingen op.
A
Wie treden op?
B
Wat treden op?

Slide 14 - Quiz

Wat is het onderwerp?

Achter elkaar treden tien leerlingen op.
Wie treden op?

Slide 15 - Question ouverte

Is het onderwerp een woord (W); woordgroep (WG) of een zin (Z)?

Achter elkaar treden tien leerlingen op.
A
W
B
WG
C
Z

Slide 16 - Quiz

Wat is het onderwerp?

Heb jij al ooit een zinkgat gezien?

Slide 17 - Question ouverte

Is het onderwerp een woord (W); woordgroep (WG) of een zin (Z)?
Heb jij al ooit een zinkgat gezien?
A
W
B
WG
C
Z

Slide 18 - Quiz

Wat is het onderwerp in de zin?
In een paar seconden zakt een stuk grond weg helemaal weg.

Slide 19 - Question ouverte

Is het onderwerp een woord (W); woordgroep (WG) of een zin (Z)?
In een paar seconden zakt een stuk grond weg helemaal weg.
A
W
B
WG
C
Z

Slide 20 - Quiz

Wat is het onderwerp in de zin?

Wie het wil bekijken, moet naar China trekken

Slide 21 - Question ouverte

Is het onderwerp een woord (W); woordgroep (WG) of een zin (Z)?
Wie het wil bekijken, moet naar China trekken
A
W
B
WG
C
Z

Slide 22 - Quiz

Wat is het onderwerp in de zin?

Sommige mensen geloven dat het getal 13 ongeluk brengt.

Slide 23 - Question ouverte

Is het onderwerp een woord (W); woordgroep (WG) of een zin (Z)?
Sommige mensen geloven dat het getal 13 ongeluk brengt.
A
W
B
WG
C
Z

Slide 24 - Quiz

Wat is het onderwerp in de zin?

Wie extreem bang is voor het getal 13 lijdt aan triskaidekafobie.

Slide 25 - Question ouverte

Is het onderwerp een woord (W); woordgroep (WG) of een zin (Z)?
Wie extreem bang is voor het getal 13 lijdt aan triskaidekafobie.
A
W
B
WG
C
Z

Slide 26 - Quiz

Wat is het onderwerp in de zin?

En ben jij bang voor de dertiende les in dit boek?

Slide 27 - Question ouverte

Is het onderwerp een woord (W); woordgroep (WG) of een zin (Z)?
En ben jij bang voor de dertiende les in dit boek?
A
W
B
WG
C
Z

Slide 28 - Quiz

En nu oefenen maar...
Leerwerkboek p 26-27-28-29

Slide 29 - Diapositive