M2: 4.3

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 2

Lezen 4.3

Planning

Lezen

Terugblik 3.3 + 3.5

4.3

Opdrachten maken 

TOETS LEZEN: 8 FEBRUARI

Lezen

BOEKOPDRACHT INLEVEREN: UITERLIJK 1 FEBRUARI!

Zie opdracht in Magister

Terugblik: 

Reden (signaalwoorden:  want, omdat, daarom, vanwege, immers, namelijk)

Conclusie (signaalwoorden: dus, kortom, dan ook)

Onderwerp= in 1 woord zeggen wat een tekst over gaat

Hoofdgedachte = belangrijkste wat schrijver over het onderwerp van een tekst zegt. 1 zin.

4.3 Tekstsoorten

- Informeren

- Overtuigen

- Activeren

- Amuseren

Je krijgt een uitnodiging voor een feest. Wat is het tekstdoel van de uitnodiging?

1. Amuseren
2. Informeren
3. Activeren
4. Overtuigen

Bij welke tekst(en) is informeren het belangrijkste tekstdoel?

1. Een formulier om je op te geven voor een wedstrijd
2. Een leestekst over de middeleeuwen in een schoolboek
3. De spelregels bij een nieuwe game
4. Een betoog over de mobiel in de klas

Welk tekstdoel heeft een flyer met: laat je vaccineren voor griep!

1. Amuseren
2. Informeren
3. Activeren
4. Overtuigen

Beeld & opmaak

Schrijver houdt rekening met beeld en opmaak: de manier waarop de tekst is vormgegeven. Bijv:

- De verdeling v.d. tekst over de bladzijde of website

- De soort letter en grootte v.d. letter

- Het gebruik van kleuren

- De plaatjes bij de tekst

Wat is een ander woord voor beeld en opmaak?

1. Uitzicht
2. Lay-out
3. Cover
4. Omslag

Huisstijl & Logo

Veel bedrijven hebben een eigen huisstijl = altijd dezelfde soort letter, kleuren en plaatjes

Ook vaak een logo = een plaatje waaraan je een bedrijf kan herkennen

Aan de slag! In stilte

In je werkboek:

4.3: 2 t/m 6

Klaar? Dan ga je lezen

Volgende les moet je ook weer je B-boek meenemen