Cursus 1 §1 herhaling leesvaardigheid

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 3

• Kennen kunnen
  
• Belang leesvaardigheid
• Geheugen opfrissen
• Zelfstandig werken
• Afsluiting

• Leesvaardigheid
• Alinea's
• Onderwerp, deelonderwerp
• Oriënterend lezen
• Globaal lezen
• Precies lezen

• Teksten op verschillende manieren lezen.
• Onderwerp uit de tekst kunnen halen.

Waarom?

• Nederlandse jongeren lezen steeds minder vaak en met minder plezier langere teksten of boeken. Hierdoor is de leesvaardigheid van leerlingen in het vo de afgelopen jaren sterk gedaald.

• Goed kunnen lezen is belangrijk voor het succes van leerlingen op school en in de samenleving. Onvoldoende leesvaardigheid kan tot schooluitval en maatschappelijke achterstand leiden. 

Geheugen opfrissen

• Oriënterend, globaal en precies lezen
• Onderwerp van de tekst bepalen
• Alinea's en deelonderwerpen
• Verbanden en signaalwoorden deel 1: je kunt met behulp van signaalwoorden opsommingen, tijdsvolgorde en voorbeelden in een tekst herkennen en begrijpen.

Wat is een alinea?

Wat is een deelonderwerp?

1. Een klein deel van het onderwerp
2. Een onderwerp om te delen
3. Het onderwerp van een tekst
4. De belangrijkste informatie

Waar vind je vaak de belangrijkste informatie in een anlinea?

1. Het middenstuk
2. De eerste zin
3. In de titel
4. De eerste en de laatste zin

Hoe veel alinea's heeft
deze tekst?

• Wat: stappenplan 'lezen' blz. 232 in je lesboek lezen. Schrijf in je schrift de drie verschillende soorten van lezen met de kenmerken erbij.
• Hoe: individueel
• Hulp: mevrouw de Vries
• Tijd: 7 min
• Uitkomst: bespreken
• Klaar?: neem blz. 10 in je lesboek door.

jeugdjournaal.nl

www.unicef.nl

• Wat: Lees de tekst 'Huizentekort' oriënterend. Maak daarna de vragen die erbij horen
• Hoe: individueel
• Hulp: mevrouw de Vries
• Tijd: 10 min
• Uitkomst: bespreken
• Klaar?: Lees de tekst globaal en maak de vragen die erbij horen. 

Wat is een alinea?

Wat is een deelonderwerp?

1. Een klein deel van het onderwerp
2. Een onderwerp om te delen
3. Het onderwerp van een tekst
4. De belangrijkste informatie

Waar kijk je naar bij oriënterend lezen?

Wat hoort bij globaal lezen?

1. Titel en tussenkopjes lezen.
2. Signaalwoorden opzoeken.
3. De eerste en laatste zin van de alinea's lezen.
4. Deelonderwerpen van de alinea's.

Je hebt iets aan deze
tekst als je wilt weten:

1. Hoe je kunt zien dat iemand blij is met zijn cadeau.
2. Wat de reactie is van iemand die niet blij is met het cadeau.
3. Wat een psycholoog is.
4. Wat voor cadeaus je beter niet kunt geven.

• Herhaling vorige les
• Kennen kunnen
  
• Geheugen opfrissen: tekstverbanden en signaalwoorden
  
• Zelfstandig werken
• Afsluiting

Wat is een alinea?

Wat is een deelonderwerp?

1. Een klein deel van het onderwerp
2. Een onderwerp om te delen
3. Het onderwerp van een tekst
4. De belangrijkste informatie

Waar kijk je naar bij oriënterend lezen?

Wat hoort bij globaal lezen?

1. Titel en tussenkopjes lezen.
2. Signaalwoorden opzoeken.
3. De eerste en laatste zin van de alinea's lezen.
4. Deelonderwerpen van de alinea's.

Je hebt iets aan deze
tekst als je wilt weten:

1. Hoe je kunt zien dat iemand blij is met zijn cadeau.
2. Wat de reactie is van iemand die niet blij is met het cadeau.
3. Wat een psycholoog is.
4. Wat voor cadeaus je beter niet kunt geven.

• Precies lezen
  
• Tekstverbanden: opsomming, tijdsvolgorde, voorbeeld
• signaalwoorden

• Een tekst precies lezen
• De verbanden opsomming, tijdsvolgorde en voorbeeld in een tekst herkennen aan de hand van signaalwoorden.
• Benoemen welke signaalwoorden bij welke tekstverbanden horen.

Tekstverband & signaalwoorden 

klas 2B/K

tekstverband	signaalwoorden
opsomming	ten eerste, ten tweede, ten slotte, ook, verder, en
tijdsvolgorde (chronologie)	vroeger, later, nu, eerst, vervolgens, terwijl, intussen, daarna, nadat
voorbeeld of uitleg	bijvoorbeeld, zoals, als, denk aan

• Wat: Lees de tekst 'Huizentekort' precies. Maak daarna de vragen die erbij horen
• Hoe: individueel
• Hulp: mevrouw de Vries
• Tijd: 15 min
• Uitkomst: bespreken
• Klaar?: Ga naar je online boek en maak de opdrachten van Cursus 1 meer dan lezen §1 herhaling leerjaar 2 bk. 

Bij welk tekstverband horen:
'Ten eerste, ten tweede, ten derde....'

1. voorbeeld
2. tijdsvolgorde
3. opsomming

Wat is dit voor tekstverband?
'zoals, denk aan...'

1. tijdsvolgorde
2. voorbeeld
3. opsomming

Wat is dit voor tekstverband?
'vroeger, later, nu, daarna'

1. tijdsvolgorde
2. voorbeeld
3. opsomming

Maak een zin met het woord 'terwijl' .

Maak een zin met het woord 'zoals' .

Uit hoeveel alinea's bestaat deze tekst? 

• Herhaling vorige les
• Kennen kunnen
  
• herhaling leerjaar 2
  
• Zelfstandig werken
• Afsluiting

Signaalwoorden..

1. Verwijzen naar iets in de tekst.
2. Geven aan dat iets van iemand is.
3. Geven een eigenschap aan.
4. Geven een verband aan in de tekst.

Welk signaalwoord is een signaalwoord voor een opsommend tekstverband?

1. Zoals
2. Ten slotte
3. Tegenover
4. Denk aan

Welk signaalwoord is GEEN signaalwoord voor 'tijdsvolgorde'?

1. eerst
2. ten slotte
3. daarna
4. denk aan

Zoek tekstverband:

Vroeger hield hij van pasta, tegenwoordig houdt hij meer van pizza.n.

1. Opsommend
2. Tegenstellend
3. Tijdsvolgorde
4. Concluderend

'Vervolgens' is een signaalwoord, horend bij een tekstverband "tijdsvolgorde".

1. Waar
2. Niet waar

Bij welk tekstverband hoort dit signaalwoord?
DAARNA

1. Opsommend
2. Tegenstellend
3. Tijdsvolgorde
4. Concluderend

Welk signaalwoord hoort bij het tekstverband "opsommend"?

1. Ook
2. Alles bij elkaar
3. Al met al
4. Zoals

Wat is het signaalwoord voor het opsommend tekstverband in deze zin?
'Amsterdam is ook een mooie stad!'

1. is
2. ook
3. en
4. stad

• Precies lezen
  
• Tekstverbanden: opsomming, tijdsvolgorde, voorbeeld
• signaalwoorden

• Een tekst precies lezen
• De verbanden opsomming, tijdsvolgorde en voorbeeld in een tekst herkennen aan de hand van signaalwoorden.
• Benoemen welke signaalwoorden bij welke tekstverbanden horen.

• Wat:  Ga naar je online boek en maak de opdrachten van Cursus 1 meer dan lezen §1 herhaling leerjaar 2 bk. 
• Hoe: individueel
• Hulp: mevrouw de Vries
• Tijd: 15 min
• Uitkomst: bespreken
• Klaar?: Neem de theorie van paragraaf 2 door en maak daarna de opdrachten.

Bespreken