Minor A1 Unidad 3

Programa Unidad 3
  • Herhaling vorige les
  • Getallen tot 100
  • Het bijvoeglijke naamwoord
  • Zeggen of je iets leuk vindt of niet
  • Data en de maanden van het jaar
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
spaansHBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 19 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Programa Unidad 3
  • Herhaling vorige les
  • Getallen tot 100
  • Het bijvoeglijke naamwoord
  • Zeggen of je iets leuk vindt of niet
  • Data en de maanden van het jaar

Slide 1 - Diapositive

Vervoeg de volgende werkwoorden

Slide 2 - Diapositive

TB . p.32 
UNA EMPRESA FAMILIAR  
6. ¿Le gusta el chocolate?
Lees de tekst en omcirkel de woorden die met het onderwerp "familie " te maken hebben.

Slide 3 - Diapositive

Los números (de getallen)

1 t/m 10: uno, dos, tres, cuatro, cinco, seis, siete, ocho, nueve, diez

  • 1: uno/ 10: diez/ 20: veinte/ 30: treinta/ 40:cuarenta/ 50: cincuenta/ 60: sesenta/ 70: setenta/ 80: ochenta/ 90: noventa/ 100: cien
  • Getallen die op uno eindigen, krijgen voor vrouwelijke woorden  de uitgaan una ( treinta y una fábricas).
  • Bij mannelijke woorden valt de -o weg ( treinta y un empleados)

Slide 4 - Diapositive

TB:oef. 8 Unas cifras sobre la empresa valor
  • ¿Cuántos/-as? = hoeveel?
¿ Cuántos empleados?
¿ Cuántas chocolaterías?
  • Naar iemands leeftijd vragen : met TENER
¿ Cuántos años tienes? ( hoe oud ben jij?)
  • Luister oef. 8 en geef antwoord op de vragen.
1. 55 años
2. 7 miembros de la familia
3. 34 chocolaterías
4. 300 empleados
5. a 60 países
6. 100 productos diferentes

Slide 5 - Diapositive

Somos diferentes : Bijvoeglijke naamwoorden om iemand te beschrijven.
  •  Bijvoeglijke naamwoorden richten zich in getal en geslacht naar het zelfstandig naamwoord waar ze bij horen



TB. p.33, oef.10. Lees de tekst en onderstreep hun eigenschappen. Daarna vul de tabel in

un hombre atractivo
un hombre interesante
un hombre original
una mujer atractiva
una mujer interesante
una mujer original

Slide 6 - Diapositive

Bijvoeglijke naamwoorden om te beschrijven 

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

¿Quién es Cristobal,  Enrique,
José Ángel y Alonso?

Slide 9 - Diapositive

TB. p. 34 oef. 12 ¿ Él o ella?

1
2
3
4
5
6
Javier
Penélope
Los dos
Javier: 1,5,6
Penélope: 2,3
Los dos: 4

Slide 10 - Diapositive

TB. p.34 Werkwoord: GUSTAR
 Me Gusta el cine
  • Gusta:
Het wordt gebruikt voor een zelfstandig naamwoord in het enkelvoud (me gusta el cine) of infinitief  (me gusta ver películas por internet).  
  • Gustan:
Het wordt gebruikt voor een zelfstandig naamwoord in het meervoud ( me gustan las películas románticas).
  • Na me gusta/gustan met een zelfstandig naamwoord  volgt altijd een lidwoord: el, la, los, las : Me gusta la música
  • oef.14
Tabel invullen "iets leuk vinden of niet"
( No) Me gust......... el cine
                                       ver la tele
( No) Me gust.......... los actores españoles                                                      las  películas de terror

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

TB: Oef. 15 

- ¿Te gusta ....el café/ el vino/ viajar...?
- ¿ Te gustan... las fiestas.... 
      las  películas románticas?
  • sí.
  • Sí, mucho.
  • Bastante.
  • No.
  • No mucho.
  • No, nada

Usted
-¿Le gusta .....el café/ el vino/ viajar..?
- ¿ Le gustan... las fiestas....
      las películas románticas?
  • sí.
  • Sí, mucho.
  • Bastante.
  • No.
  • No mucho.
  • No, nada

Slide 13 - Diapositive

WB: andere oefeningen met  GUSTAR: oef.13 a,b,c
WB. p.32 , oef. 12
1. El cine
2. Los actores españoles
3. La ópera
4. Viajar en avión
5. Las personas arrogantes

Slide 14 - Diapositive

TB. p.35 , 16
¿CUÁNDO ES TU/SU CUMPLEAÑOS?
Bij een datum wordt het bepaald lidwoord gebruikt:
1 april: El uno de abril ( in Spanje)
             El primero de abril (in Latinoamérica)

Slide 15 - Diapositive

In groepjes werken
Andere oefeningen uit het WB: oef. 8 a-b
          9
         10
         13 c
         16

       

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Planning 
  • Eerst Schrijfopdracht in het portfolio plaatsen
  • Leren
je familie beschrijven
de bezittelijke voornaamwoorden
de getallen 0 t/m 100
personen beschrijven 
het werkwoord gustar (leuk vinden) : leren en toepassen
het werkwoord SER herhalen
  • WB oefeningen maken  + Reglas y Sistemas

Slide 18 - Diapositive

TB. p.37 Panamericana : En Guatemala, El Salvador y Honduras con Hilda: Lezen / Beantwoord de vragen (
1. Waar wonen de ouders van Hilda (stad + land)?
2. Waarmee verdienen zij hun geld?
3. Hoeveel broers en zussen heeft Hilda?
4. Wat voor landschap heeft het land waar Hilda vandaan komt?
5. Waar ligt het meer Atitlán?
6. Wat is er te zien in Tikal?
7. In welke periode kun je het land het best bezoeken?
8. Hoe heet de hoofdstad van het land? Wat voor stad is het?
9. Wat vertelt Hilda over Antigua? Noem minimaal vijf dingen:
10. Hoeveel inwoners van het land zijn van inheemse afkomst?
11. Noem een religieus ritueel van de inheemse bevolking:
12. Wat voor soort markt is de markt van Chichicastenango?
13. Welke informatie haal je uit de tekst over El Salvador?
14. En wat wordt verteld over Honduras?



Slide 19 - Diapositive