Via Vooraf thema 2 hoofdstuk 2: lidwoord en zelfstandig naamwoord

Terugblik vorige les
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 1

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Terugblik vorige les

Slide 1 - Diapositive

thema 2 gezondheid
Spelling en grammatica

Productdoel: weten wat woordsoorten zijn en enkele voorbeelden kunnen noemen.

Procesdoel/ competentie: 9.1 Ik laat zien dat ik leergierig ben.



Slide 2 - Diapositive

Wat zijn woordsoorten?
Woordsoorten zijn eigenlijk een soort 'families'.  Elk woord in de Nederlandse taal kun je onderverdelen in zo'n familie.
Door woordsoorten te kennen kun je zinnen beter begrijpen. Het helpt je ook bij het leren van een andere taal.

Slide 3 - Diapositive

De woordsoorten die jij moet kennen zijn...
Lidwoord (lw)
Werkwoord (ww)
Zelfstandig naamwoord (zn)
Bijvoeglijk naamwoord (bn)
voorzetsels (vz)

Slide 4 - Diapositive

Welke lidwoorden ken je?

Slide 5 - Question ouverte

De lidwoorden (lw) zijn:
de, het, een

Lidwoorden staan, of kun je in gedachten plaatsen, voor het zelfstandig naamwoord.

Slide 6 - Diapositive

Geef een voorbeeld van een zelfstandig naamwoord (zn)

Slide 7 - Question ouverte

0

Slide 8 - Vidéo

Even proberen

Slide 9 - Diapositive

Wat is het zelfstandig naamwoord in de zin?

De demonstratie loopt volledig uit de hand.
A
volledig
B
hand
C
demonstratie
D
loopt

Slide 10 - Quiz

Wat is het zelfstandig naamwoord in de zin?

Morgen zijn de leerlingen vrij.

Slide 11 - Question ouverte

Noteer de zelfstandig naamwoorden.

Ik ga volgende zomer op vakantie naar Amerika.

Slide 12 - Question ouverte

Kijk goed naar de woorden hieronder. Noteer alleen de woorden die een zelfstandig naamwoord zijn.

Beetje/ Tennisbal / Klok / Leuk / Blad / Wit / Schattig / Mond / Blauw / Negen / Erg / Koffie / Donker / Flatgebouw / Leeg / Groot / Stoel / Op / Fles / Boven​

Slide 13 - Question ouverte

Maak een zin met minimaal 2 zelfstandig naamwoorden.

Slide 14 - Question ouverte

zelfstandig werken

Slide 15 - Diapositive

evaluatie 

Slide 16 - Diapositive