Woche 46 Deutsch Klasse 3

Woche 46
1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Woche 46

Slide 1 - Diapositive

wiederholung Formular
zie Woche 41/42 LessonUp
leren voor toets lezen/Formular

Slide 2 - Diapositive

Lesdoel:
Aan het eind van de les weet je
- hoe je in het Duits iets vertellen over wat gebeurd is 
- wat een voltooid deelwoord is
- hoe je zwakke en sterke voltooide deelwoorden gebruikt

Slide 3 - Diapositive

Wat is het verschil tussen zwakke en sterke werkwoorden? (in het Nederlands)

Slide 4 - Question ouverte

Slide 5 - Vidéo

Goed geluisterd??
Jij hebt mij gevraagd en ik heb niks gezegd =??

Slide 6 - Question ouverte

Trabi   S 54/55 54
tegenwoordige tijd en voltooid deelw.

Slide 7 - Diapositive

Wat is de juiste vertaling van
"jullie hebben"?
A
ihr habt
B
sie habet
C
du hast
D
sie haben

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Diapositive

Wat is de juiste vertaling van "jij bent"?
A
du hast
B
du ist
C
du isst
D
du bist

Slide 10 - Quiz

Wat is de juiste vertaling van "wij zijn"?
A
wir sein
B
wir sind
C
wir seid
D
wir waren

Slide 11 - Quiz

haben oder sein ????
Gebruik de juiste vorm!

Slide 12 - Diapositive

............... du Zeit für mich?

Slide 13 - Question ouverte

Ich weiß nicht, was ich falsch gemacht ................ .

Slide 14 - Question ouverte

Er ........... seine Oma schon
lange nicht mehr gesehen.

Slide 15 - Question ouverte

Wir ............... unseren Eltern
eine Karte geschrieben.

Slide 16 - Question ouverte

S. 54

Slide 17 - Diapositive

Wat is de juiste hij-vorm in Perfekt van het werkwoord hören?
A
er hat gehört
B
er hat gehörd

Slide 18 - Quiz

Gebruik het werkwoord "duschen".
Wij hebben gedoucht = ??

Slide 19 - Question ouverte

Slide 20 - Diapositive

Let op:
zwakke werkwoorden: ge + stam + t

werkwoorden die eindigen op -ieren: stam + t

werkwoorden die beginnen met ge- of ver- of er-: stam + t

Slide 21 - Diapositive

Vertaal: ik heb gewacht
wachten = warten
A
ich habe gewart
B
ich habe gewartet

Slide 22 - Quiz

Der Pfarrer hat 2 Stunden lang .... .
(spreken = reden)

Slide 23 - Question ouverte

Wat is de juiste du-vorm in Perfekt van het werkwoord 'antworten'?

Slide 24 - Question ouverte

Er hat die Blume .......
(fotograferen = fotografieren)

Slide 25 - Question ouverte

Ich habe in Groningen ... (gestudeerd).
A
studiert
B
gestudiert
C
studierd
D
gestudierd

Slide 26 - Quiz

Zet 'Das interessiert mich." in voltooide tijd

Slide 27 - Question ouverte

Mache jetzt Aufgabe 7 + 8 
S. 54/ 55

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive

Wat is de juiste hij-vorm in voltooide tijd van het werkwoord 'aussteigen'?
A
er ist ausstiegen
B
er hat ausstiegen
C
er ist ausgestiegen
D
es hat ausgestiegen

Slide 32 - Quiz

benutzen = gebruiken
vertaal: ik heb gebruikt

Slide 33 - Question ouverte

Zet "Er legt sein Handy weg." in voltooide tijd

Slide 34 - Question ouverte

S. 62

Slide 35 - Diapositive

Op blz 62 staan de onregelmatige werkwoorden.
maak opdracht 14, 15 en 16. Zoek de juiste vorm op in de lijst.  (niet in de lijst? Dan is het misschien een regelmatig werkwoord! Opdracht 16 C moet ook!!

Slide 36 - Diapositive

Voor de toets:
Woche 41 en 42 in lessonUp goed doornemen
woordjes voor het formulier moet je in het Duits kunnen schrijven en begrijpen.
Jullie krijgen leesteksten met vragen (veel meerkeuze)
en een opdracht om een formulier in te vullen. Het kan zijn dat je niet je eigen gegevens moet invullen, maar dat je opdracht krijgt om voor iemand anders in te vullen.  (dus de opdracht goed lezen!)

Slide 37 - Diapositive