8.1 sociale ongelijkheid

8.1 Sociale ongelijkheid
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4,5

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 5 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

8.1 Sociale ongelijkheid

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Dilemma: wat zou je liever hebben? Waarom?

Optie 1: jij verdient 50.000 per jaar en anderen 40.000 euro
Optie 2: jij verdient 60.000 en anderen 70.000

Slide 2 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoel
- Je leert het kernconcept sociale ongelijkheid

- Je leert begrippen als maatschappelijke ladder, sociale stratificatie en sociale mobiliteit

- Je weet wat het verschil is tussen positietoewijzing en positieverwerving

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opvallend
De drie rijkste mensen ter wereld hebben meer geld dan de 48 armste landen bij elkaar…

20% v/d wereldbevolking leeft onder de armoedegrens. (armoedegrens Wereldbank = 1,25 dollar p.d.)

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Het is niet verkeerd dat er ongelijkheid in de wereld is
A
Eens
B
oneens

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 7 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Sociale ongelijkheid
Er is sprake van wanneer verschillen tussen mensen in al dan niet aangeboren kenmerken, consequenties hebben voor hun maatschappelijke positie en leiden tot een ongelijke verdeling van schaarse en hooggewaardeerde zaken en een ongelijke waardering en behandeling. 

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vier soorten van sociale ongelijkheid
 ongelijke verdeling van economische hulpbronnen, zoals geld en bezit
 ongelijke verdeling van sociale hulpbronnen, zoals mensen die je kent en die je helpen 
 ongelijke verdeling van symbolische hulpbronnen, zoals status en aanzien. 
 ongelijke verdeling van politieke hulpbronnen, zoals macht en gezag. 


Macht
Het vermogen om hulpbronnen in te zetten om bepaalde doelstellingen te bereiken en de handelingsmogelijkheden van anderen te beperken of te vergroten

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Het hebben van een bepaalde opleiding of beroep, onder welke soort van sociale ongelijkheid valt dit
A
economische
B
symbolische
C
sociale
D
politieke

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 11 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Sociale stratificatie
Het indelen van (groepen) mensen in ‘lagen’

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 13 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Sociale ongelijkheid
vanwege...

Slide 14 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Sociale mobiliteit

Positietoewijzing: maatschappelijke oorzaken


Positieverwerving: wat individu zelf kan doen

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bedenk een voorbeeld van positietoewijzing en een voorbeeld van positieverwerving.

Slide 16 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

De verzorgingsstaat
  • Solidariteit reguleren
  • Ongelijkheid bestrijden
  • Belasting betalen is     solidariteitsregulatie

Slide 17 - Diapositive

pagina 51

Slide 18 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 19 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Basisinkomen de oplossing voor de tekorten van de verzorgingsstaat? Gebruik het kernconcept sociale ongelijkheid in je uitleg.

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Basisinkomen de oplossing voor de tekorten van de verzorgingsstaat? Gebruik het kernconcept sociale ongelijkheid in je uitleg.

Slide 21 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Maakt een basisinkomen mensen lui?
Ja
Nee

Slide 22 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 23 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 24 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions