H3 lezen herhaling en start h3 taalverzorging

2C - start online les = 14:00 - 14:40  
Nodig: Tekst van vrijdag (Classroom) --> Pak hem vast! H3 lezen + H3 taalverzorging
Camera aan - microfoon uit - actieve deelname 
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

2C - start online les = 14:00 - 14:40  
Nodig: Tekst van vrijdag (Classroom) --> Pak hem vast! H3 lezen + H3 taalverzorging
Camera aan - microfoon uit - actieve deelname 

Slide 1 - Diapositive

Vandaag:
1. Opening ~2 min
2. H3 lezen oefentoets antwoorden bespreken ~10 min 
--> niet meedoen = zelfstandig starten met h3 taalverzorging
3. Stukje uitleg H3 taalverzorging ~10 min 
4. Aan de slag via Studiewijzerplus ~10 min 
5. Afsluiting ~5 min 

Slide 2 - Diapositive

Lesdoel
1. Je hebt de theorie van begrijpend lezen herhaald. 
2. Je weet hoe je het werkwoordelijk gezegde en het lijdend voorwerp kunt vinden in een zin.

Slide 3 - Diapositive

Waarvoor worden signaalwoorden in een tekst gebruikt?

A. Signaalwoorden worden gebruikt om te laten zien hoe de inleiding en het slot van een tekst met elkaar samenhangen.
B. Signaalwoorden worden gebruikt om te laten zien hoe woorden, zinnen en alinea’s met elkaar samenhangen.
C. Signaalwoorden worden gebruikt om te laten zien dat er verschillende soorten tekstverbanden er zijn.





Signaalwoorden worden gebruikt om te laten zien hoe woorden, zinnen en alinea’s met elkaar samenhangen.





Signaalwoorden worden gebruikt om te laten zien dat er verschillende soorten tekstverbanden er zijn.

Slide 4 - Diapositive

Welke zin uit alinea 1 is de hoofdgedachte van de tekst?
A. Steeds meer jongeren eten ongezond en zijn te zwaar. 
B. Daarom is het belangrijk dat jongeren vaker kiezen voor gezond eten en dat ze niet meer eten dan hun lijf nodig heeft. 
C. Je lijf heeft niet echt wat aan veel vet, zout en zoet eten. 
D. Zeker op school zou dat soort eten niet zo gemakkelijk verkrijgbaar moeten zijn.
E. Toch wordt op veel scholen nog volop ongezond eten verkocht. 
F. De Gezonde Schoolkantine, een initiatief van het Voedingscentrum, helpt 
scholen bij het realiseren van een gezondere kantine.

Slide 5 - Diapositive

Wat is het doel van de tekst?
A. De lezer iets vertellen over het belang van een schoolkantine.
B. De lezer overhalen om stapsgewijs te zorgen voor een gezonde schoolkantine.
C. De lezer uitleggen hoe een gezonde schoolkantine kan zorgen voor gezonde jongeren.

Slide 6 - Diapositive

Welk signaalwoord voor een tegenstelling staat in alinea 1?



toch

Slide 7 - Diapositive

Hoe moet je volgens alinea 2 te werk gaan om als leerling de schoolkantine gezonder te maken?


Het is verstandig om met een aantal medeleerlingen een team te vormen en dan volgens een stappenplan concreet te werk te gaan.

Slide 8 - Diapositive

Waarom is het belangrijk te peilen wat iedereen van de voorgestelde veranderingen vindt?


Je loopt anders het risico aan iets te beginnen wat men op school niet ziet zitten.

Slide 9 - Diapositive

Welke opvallende opsomming zie je in de tekst? (dus niet de signaalwoorden, maar wat wordt er opgesomd) 


De opsomming van de vier stappen die je moet nemen om een gezonde schoolkantine te realiseren.

Slide 10 - Diapositive

Welke signaalwoorden voor een opsomming staan in alinea 4?


Om te beginnen, vervolgens, daarna

Slide 11 - Diapositive

Check? 
Weet je wat tekstverbanden zijn? 
Weet je wat signaalwoorden zijn? 
Kun je signaalwoorden bij een opsomming en een tegenstelling herkennen? 
Weet je hoe je het onderwerp van een tekst kunt achterhalen?
En de hoofdgedachte

Slide 12 - Diapositive

Werkwoorden?
Zullen we morgen een cadeautje gaan kopen?

Slide 13 - Question ouverte

Wat is een werkwoord?

Slide 14 - Question ouverte

Theorie

Slide 15 - Diapositive

Werkwoordelijk gezegde

- alle werkwoorden uit de zin

- de persoonsvorm hoort daar automatisch bij



Slide 16 - Diapositive

Voorbeeld

Zonder twijfel heeft Bas de meeste records verbroken op de sportdag.


Pv?

Ow?

Andere werkwoorden?

Slide 17 - Diapositive

Voorbeeld

Zonder twijfel heeft Bas de meeste records verbroken op de sportdag.


pv = heeft

ow = Bas

wg = heeft verbroken

Slide 18 - Diapositive

Even oefenen

Slide 19 - Diapositive

pv?
Mijn zusjes zitten hun huiswerk te maken
A
mijn zusjes
B
zitten
C
zitten maken
D
zitten te maken

Slide 20 - Quiz

ow?
Mijn zusjes zitten hun huiswerk te maken
A
mijn zusjes
B
zitten
C
zitten maken
D
zitten te maken

Slide 21 - Quiz

wg?
Mijn zusjes zitten hun huiswerk te maken
A
mijn zusjes
B
zitten
C
zitten maken
D
zitten te maken

Slide 22 - Quiz

wg?
Claudia nodigt veel vrienden uit op haar verjaardag.
A
nodigt
B
nodigt uit

Slide 23 - Quiz

Theorie vervolg

Slide 24 - Diapositive

wg vervolg

- Soms staat het hele werkwoord uit elkaar

Vb: uitnodigen


- Soms is er een uitdrukking die met het werkwoord te maken heeft

Vb: aan de tand voelen

Slide 25 - Diapositive

De postbode | gaf | het pakketje | aan de buren.


Wat is het lijdend voorwerp?
A
gaf
B
de postbode
C
het pakketje
D
aan de buren

Slide 26 - Quiz

Theorie

Slide 27 - Diapositive

H3 taalverzorging opdr. 1 
1. pv --> vraagzin maken // tijd veranderen
2. ow --> wie/wat + pv 
3. wg --> alle werkwoorden in de zin
4. lv --> Wat/wie + werkwoordelijk gezegde + onderwerp = LV


Slide 28 - Diapositive

Voorbeeld

Deze maand heeft Daniël zakgeldverhoging gekregen. 


Pv?

Ow?

Wg? 
Lv? 

Slide 29 - Diapositive

Voorbeeld

Deze maand heeft Daniël zakgeldverhoging gekregen. 


Pv = heeft

Ow = Daniël 

Wg = heeft gekregen 
Lv = zakgeldverhoging --> Wat heeft Daniël gekregen? 

Slide 30 - Diapositive

Aan de slag!
H3 taalverzorging werkwoordelijk gezegde en lijdend voorwerp via Studiewijzerplus maken! 

Je hebt hier vandaag + donderdag voor. 

Vandaag af = opdracht 1 + 2 via Studiewijzerplus!! 
timer
10:00

Slide 31 - Diapositive

Afsluiting
 

vrijdag = begrijpend lezen toets. 
Oefenen, oefenen en oefenen!! 

donderdag = verder met wg en lv. 

Slide 32 - Diapositive