K1 KGT

K1 KGT
WORTSCHATZ NL-D: Vertaal de woorden naar het Duits. Typ het antwoord en denk aan HOOFDLETTERS!

Je mag je boek NIET gebruiken!
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

K1 KGT
WORTSCHATZ NL-D: Vertaal de woorden naar het Duits. Typ het antwoord en denk aan HOOFDLETTERS!

Je mag je boek NIET gebruiken!

Slide 1 - Diapositive

de naam

Slide 2 - Question ouverte

het adres

Slide 3 - Question ouverte

het telefoonnummer

Slide 4 - Question ouverte

het jaar

Slide 5 - Question ouverte

Duitsland

Slide 6 - Question ouverte

Nederland

Slide 7 - Question ouverte

Zwitserland

Slide 8 - Question ouverte

komen

Slide 9 - Question ouverte

wonen

Slide 10 - Question ouverte

oud

Slide 11 - Question ouverte

uit

Slide 12 - Question ouverte

hoe

Slide 13 - Question ouverte

waar

Slide 14 - Question ouverte

waarvandaan

Slide 15 - Question ouverte

WORTSCHATZ D-NL
Vertaal de woorden naar het Nederlands. Klik aan

Slide 16 - Diapositive

heute
A
de mensen
B
de week
C
vandaag
D
vaak

Slide 17 - Quiz

die Leute
A
de mensen
B
de week
C
vandaag
D
de achternaam

Slide 18 - Quiz

die Woche
A
de achternaam
B
het huisdier
C
de week
D
vaak

Slide 19 - Quiz

Rad fahren
A
Doei!
B
fietsen
C
graag
D
vaak

Slide 20 - Quiz

GRAMMATIK:
Vertaal de personen naar het Duits.

Slide 21 - Diapositive

ik

Slide 22 - Question ouverte

jij

Slide 23 - Question ouverte

hij

Slide 24 - Question ouverte

zij

Slide 25 - Question ouverte

het

Slide 26 - Question ouverte

wij

Slide 27 - Question ouverte

jullie

Slide 28 - Question ouverte

u

Slide 29 - Question ouverte

GRAMMATIK: 'sein'
Vul de juiste vorm van het werkwoord 'sein' in. Kijk goed naar de persoon.

Bij deze opdracht mag je in je boek spieken! :)

Slide 30 - Diapositive

ich ...

Slide 31 - Question ouverte

du ...

Slide 32 - Question ouverte

wir ...

Slide 33 - Question ouverte

ihr ...

Slide 34 - Question ouverte

Sie

Slide 35 - Question ouverte