2 hv H6 Lezen

2 hv H6 Lezen
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

2 hv H6 Lezen

Slide 1 - Diapositive

datum
Wat we gaan doen
ma 19/6
Lezen H6 - 1
wo 21/6
Lezen H6 - 2
do 22/6
herhalen en oefenen 
ma 26/6
oefentoets
wo 28/6
zomerquiz

Slide 2 - Diapositive

Lesdoelen
Je kan bepalen voor welk publiek een tekst geschreven is.

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Voor wie zijn de artikelen in het tijdschrift 'Tina' geschreven?
A
Vrouwen
B
Mannen
C
Jonge meiden
D
Jongens

Slide 5 - Quiz

Waaraan kun je zien dat het voor jonge meiden is geschreven?
A
De lay-out; kleuren, foto's
B
Het onderwerp
C
Taalgebruik
D
Alle drie

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Diapositive

Voor wie zijn de artikelen in het tijdschrift 'Voetbal International' geschreven?
A
volwassenen
B
tieners
C
volwassenen die interesse hebben in voetbal
D
Iedereen die voetbal interessant vindt.

Slide 8 - Quiz

Waaraan kun je zien dat het voor iedereen die voetbal interessant vindt, is geschreven?
A
De lay-out; kleuren, foto's
B
Het onderwerp
C
Taalgebruik
D
Alle drie

Slide 9 - Quiz

Tekst en publiek
Een schrijver houdt altijd rekening met zijn publiek, want anders bereikt hij zijn doel niet. Je kunt aan verschillende dingen zien voor welke lezers een tekst bedoeld is:

Slide 10 - Diapositive

het onderwerp
Een tekst over de nieuwste schoolagenda's is voor jongeren en een tekst over uitjes met je kleinkinderen is voor ouderen.

Slide 11 - Diapositive

de bron
Een tekst in Fashionasta is voor meisjes en een tekst op de website van Power Unlimited is meer voor jongens. Zo zijn er ook bladen en websites voor vrouwen (LINDA), mannen (AutoWeek), tuinliefhebbers (Groei & Bloei) en ga zo maar door. Dagbladen (kranten) zijn meestal gericht op een algemeen publiek.

Slide 12 - Diapositive

het taalgebruik
Een tekst in een jongerenkrant heeft korte zinnen en weinig moeilijke woorden. Een wetenschappelijke tekst heeft vaak lange zinnen en veel moeilijke woorden.

In teksten die voor een specifiek publiek zijn bestemd, lees je meer jargon (vaktermen), zoals blancheren en julienne in recepten voor kookfanaten.

Teksten voor jongeren herken je vaak aan typische jongerenwoorden, zoals 'epic' en 'lit'; ook word je als lezer dan meestal met 'jij ' en 'jou' aangesproken.

Slide 13 - Diapositive

de lay-out
Advertenties, teksten voor jongeren en populaire weekbladen voor een breed publiek (zoals Quest, Glossy) zijn vaak rijk geïllustreerd en hebben meestal grote koppen en veel kleuren.

Tijdschriften voor een kleiner publiek (zoals Onze Taal, New Scientist) hebben niet zoveel illustraties en zijn vaak zakelijker opgemaakt.   

Slide 14 - Diapositive

Opdracht 1: tekst 1
De vraag staat op de volgende slide.

Slide 15 - Diapositive


Waaruit komt tekst 1?
A
Cosmopolitan, voor liefhebbers van mode
B
Quest Junior, hét tijdschrift voor nieuwsgierige jongens en meisjes van 7 tot 12 jaar.
C
Reiz&, voor echte reisliefhebbers
D
Leeuwarder Courant, voor lezers van alle leeftijden

Slide 16 - Quiz

Opdracht 1: tekst 2
De vraag staat op de volgende slide.

Slide 17 - Diapositive


Waaruit komt tekst 2?
A
Cosmopolitan, voor liefhebbers van mode
B
7Days, voor jongeren van 12 tot 18 jaar
C
Reiz&, voor echte reisliefhebbers
D
Noordhollands Dagblad, voor lezers van alle leeftijden

Slide 18 - Quiz

Opdracht 1: tekst 5
De vraag staat op de volgende slide.

Slide 19 - Diapositive


Waaruit komt tekst 5?
A
Spoor, voor abonnementhouders van NS
B
Plus Magazine, voor lezers van middelbare leeftijd
C
Reiz&, voor echte reisliefhebbers
D
Noordhollands Dagblad, voor lezers van alle leeftijden

Slide 20 - Quiz

Ik weet en begrijp waar ik op moet letten om te bepalen voor wie de tekst bedoeld is
A
ja
B
nee

Slide 21 - Quiz

Opdrachten
havo: maak opdracht 1 en 2  (p. 173-175)

vwo: maak opdracht 1 en 2 (p. 173-175)



Slide 22 - Diapositive

Voor wie is deze tekst bedoeld en waar zie je dat aan?

Slide 23 - Carte mentale