1vm hoofdstuk 3 werkwoord être

• Frans
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Eerst gaan we even kijken wat we nog weten... 

In de volgende dia's zie je woordjes, probeer ze uit je hoofd te vertalen. 

Il est quatre heures et demie

1. 3.30
2. 4.30
3. 2.30
4. 5.30

Hoe laat is het:
Il est minuit

1. 12.00
2. 00.00

Wat betekent:
Il est six heures et quart

1. 5.15
2. 6.15
3. 6.45
4. 5.45

Wat betekent:
Tu es en quelle classe?

Wat betekent:
Quelle heure est-il?

Wat betekent:
Le vendredi, j'ai la gym

Het werkwoord être

être = zijn

Ik ben = je suis

jij bent = tu es 

hij/zijn is = il / elle est

wij zijn = nous sommes

jullie zijn / u bent = vous êtes

zij zijn = ils / elles sont 

00:16

Wat komt er na:
Tu ....

1. suis
2. est
3. es
4. êtes

00:28

Wat komt er na:
nous .........

1. sommes
2. êtes
3. sont
4. suis

00:40

Wat komt er na:
elle....

1. e
2. es
3. êtes
4. est

01:17

Wat komt er na:
ils / elles ..........

00:51

Wat komt er na:
vous .........

1. sommes
2. êtes

01:04

Wat komt er na:
Je .........?

Au travail!

Blz. 111

Maken opdracht 16 C+D+E +17 helemaal

Leren werkwoord être uit je hoofd!