Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Toegepaste beplantingsleer
Slide 1 - Diapositive
Toegepaste beplantingsleer
Functie van beplanting
De groeiplaats
Houtachtige gewassen
Kruidachtige gewassen
De vloer van de tuin
Openbare ruimte
Beplantingsmethoden
Lesdata:
15/11
22/11
29/11 Huttenheugte
26/11
06/12
13/12
20/12 vervalt
27/12 kerstvakantie
03/01 kerstvakantie
10/01
Slide 2 - Diapositive
Welke functie kan een beplanting hebben?
Slide 3 - Carte mentale
Toegepaste beplantingsleer
Functie van beplanting is steeds meer gericht op het verbeteren van de kwaliteit van de leefomgeving en gezondheid voor de gebruiker. Zonder de mooiheid van de omgeving (tuin/openbare ruimte) uit het oog te verliezen.
Slide 4 - Diapositive
Wat kan de sierwaarde van een beplanting zijn?
Slide 5 - Question ouverte
Een beplanting moet het hele jaar mooi zijn, dat betekent in alle seizoenen moet een beplanting wat te bieden hebben, 12 maanden per jaar.
Slide 6 - Diapositive
Waarom is een beplanting geen statisch geheel?
A
Omdat een beplanting er het hele jaar hetzelfde uitziet
B
Omdat een beplanting per seizoen een andere uitstraling heeft
C
Omdat je niet een heel jaar aantrekkelijke planten in een tuin kan hebben
D
Omdat sommige soorten maar tijdelijk mooi zijn
Slide 7 - Quiz
Hoe verbeteren planten de kwaliteit van hun leefomgeving?
Slide 8 - Carte mentale
Planten verbeteren de kwaliteit van hun leefomgeving.
Fijnstof uit de lucht te halen
Temperatuur te laten dalen
Rust/stress vermindering/ontspanning
Pieken met wateroverlast tegen te gaan
Humeur
Beweging
CO2 opname
Slide 9 - Diapositive
Wat is biodiversiteit?
Slide 10 - Diapositive
Wat is biodiversiteit?
Het geheel van alle levende organismen zoals planten en dieren. Zowel in verscheidenheid als in aantallen.
Slide 11 - Diapositive
Wat wordt bedoeld met onderbeplanting?
A
Beplanting die alleen onder andere planten gebruikt kan worden
B
Beplanting die onder de waterspiegel groeit
C
Beplanting die onder hogere planten wordt aangebracht
D
Beplanting die onder vogels erg geliefd is
Slide 12 - Quiz
Leg uit wat het verschil is tussen inheemse planten en exoten
Slide 13 - Question ouverte
Bij het samenstellen van de beplanting houd je rekening met de omgeving. Bijv. een heidetuin op zware klei past niet. Waarom?
Slide 14 - Diapositive
Wat zijn stinsenplanten?
Slide 15 - Question ouverte
Groeiplaats
Slide 16 - Carte mentale
Waarom groeien planten goed op hun natuurlijke groeiplaats?
A
Alle groeivoorwaarden zijn daar optimaal
B
De groeivoorwaarden zijn aangepast aan de planten die daar staan
C
De grond heeft de juiste pH
D
De planten staan daar op de juiste grondsoort
Slide 17 - Quiz
Ondoorlatende grond
Water kan niet weg, wortels gaan rotten. Planten kunnen niet met hun wortels door de laag heen, dus wortelen oppervlakkig en staan daardoor minder stabiel en hebben meer last van droge en natte periodes.