De Levende Tuin bio + v en bl + bd + wtr + temp + lucht

De Levende Tuin dl 2
1 / 48
suivant
Slide 1: Diapositive
Tuin en landschapMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 48 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

De Levende Tuin dl 2

Slide 1 - Diapositive

Wat is biodiversiteit?

Slide 2 - Question ouverte

Biodiversiteit
Mate van verscheidenheid aan levensvormen in een bepaald leefgebied of ecosysteem. Tegenovergestelde van een monocultuur.

Meer biodiversiteit vermindert de kans op ziekten en plagen.

Daarom is het belangrijk om biodiversiteit te bevorderen in onze parken en tuinen.

Slide 3 - Diapositive

Biodiversiteit
In Nederland is de biodiversiteit sterk afgenomen vergeleken met andere landen. Dit komt voornamelijk door de toenemende verstedelijking, intensieve landbouw en milieuvervuiling.

Insecten en vogels spelen daar een belangrijke rol in.

Voor insecten zoals bijen, hommels en vlinders, is het belangrijk dat de groene gebieden als een netwerk met elkaar verbonden zijn.

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Lien

Wat houdt volgens de site van de bijenhouders biodiversiteit in?
(3 antwoorden)

Slide 6 - Question ouverte

Hoeveel soorten solitaire bijen komen in Nederland voor en hoe is de verdeling in de soorten?

Slide 7 - Question ouverte

Slide 8 - Lien

Geef de top 5 van voorjaarsbloeiers die nuttig zijn voor vlinders.

Slide 9 - Question ouverte

Sleep de juiste vlinder(s) naar de juiste plant.
Kleine vuurvlinder
Icarusblauwtje
Dagpauwoog en kleine vos
Klein koolwitje en groot koolwitje
Oranje tip en klein geaderd witje

Slide 10 - Question de remorquage

Geef 3 tips die je kan toepassen in een tuin om de tuin vlindervriendelijker te maken.

Slide 11 - Question ouverte

Slide 12 - Vidéo

Biodiversiteit
Bodem:
Biodiversiteit begint al bij de bodem. Een gezonde bodem met een rijk bodemleven, levert gezonde planten. Als er geen chemische bestrijdingsmiddelen gebruikt worden, komen er geen schadelijke stoffen in de voedselketen van de dieren.

Slide 13 - Diapositive

Biodiversiteit
Water:
Water is ook belangrijk voor biodiversiteit.
Voor insecten en vogels zijn waterschalen en minivijvertjes goed. Vogels nemen er een bad en insecten kunnen er hun eitjes leggen.
Voor amfibieën als salamanders, padden en kikkers zijn vijvers met diepe en ondiepe onderdelen met beplanting welkom. Hier kunnen ze schuilen en hun eitjes afzetten. Ook warmen ze er zich op. Ze eten veel slakken en muggen.

Slide 14 - Diapositive

Biodiversiteit
Beplanting:
Dieren houden niet van tegels als verharding. Hoe minder hoe beter. Open voegen bieden nog enige ruimte voor plantengroei en kleine beestjes.
Bodembedekkers werken samen met het bodemleven. De insecten die tussen de groenblijvende bodembedekkers leven, zijn weer het voedsel voor vogels.
Ga zoveel mogelijk voor natuurlijk gekweekte planten zonder bestrijdingsmiddelen.

Slide 15 - Diapositive

Biodiversiteit
Gazon:
Bij beperkt maaien, kan een bloemenweide groeien. Dit biedt ruimte voor insecten die weer voedsel zijn voor vogels en vleermuizen.
Klaver in het gazon is een natuurlijke bemesting en is goed voor bodemschimmels en bijen.
Sinus-maaibeheer voor openbaar groen of grotere oppervlaktes.

Slide 16 - Diapositive

Zoek op internet op wat sinusbeheer is en zet het hieronder in je eigen woorden. Geef ook aan waarom hiervoor wordt gekozen.

Slide 17 - Question ouverte

Biodiversiteit
Inheemse beplanting:
Dieren zijn aangepast aan de inheemse beplanting die van nature in Nederland voorkomt. Die heeft de voorkeur.
Niet-inheemse beplanting kan een aanvulling zijn.
Vogelbomen:
Een variatie aan planten met hoogte verschillen is goed voor vogels. Veel vogels profiteren van een boom in de tuin. Bomen bieden uitzicht, voedsel, veiligheid en maken voortplanting mogelijk doordat er plek voor nesten.


Slide 18 - Diapositive

Biodiversiteit
Gevelgroen en dakgroen:
Bieden voedsel en schuilgelegenheid voor allerlei soorten insecten waar weer vogels op afkomen.
Bestuiving:
Is een essentiële schakel in de voedselketen en voor het hele ecosysteem.
Insecten zorgen voor bestuiving en dienen weer als voedsel voor andere dieren.
Bestuiving zorgt voor zaden, vruchten en bessen die weer als voedsel dienen voor vogels, zoogdieren en ook de mens.


Slide 19 - Diapositive

Biodiversiteit
Bloemenweide:
In bloemenweiden groeien veel plantensoorten die in het landelijk gebied onder druk staan.
Ga zoveel mogelijk voor stuifmeel- en nectarrijke beplanting voor voedsel van insecten
Gevarieerd groen in de bebouwde kom, is essentieel voor het overleven van deze voor de mens zo belangrijke insecten.

Slide 20 - Diapositive

Biodiversiteit
Natuur vriendelijke elementen:
Stapelmuurtjes. Bieden veel leefruimte voor allerlei insecten. Vaak groeien er weer andere planten soorten dan in de rest van de tuin.
Takkenril. Een houtwal van dood snoeihout biedt ruimte aan tal van insecten, vogels, kleine zoogdieren en paddenstoelen.
Composthoop. Is favoriet bij tal van insecten, vlinders , vogels en kleine zoogdieren. Egels en vlinders overwinteren er graag.

Slide 21 - Diapositive

Welke kansen zie jij om meer voedsel in een kleine (achter)tuin te krijgen?

Slide 22 - Question ouverte

Voedsel/bloemen
We willen steeds meer gezond, duurzaam en lokaal voedsel. Het zelf kweken van groenten en fruit, draagt daar aan bij.
Steeds meer gemeenten staan positief tegenover standslandbouw, omdat dit de sociale samenhang in de wijk ten goede komt.
We zien ook steeds vaker een moestuin bij een school of bedrijf.


Slide 23 - Diapositive

Voedsel/bloemen

Voor de kleine tuin:
Handig om te gaan voor eetbare kruiden, groenten of vaste planten met tegelijk een sierwaarde.
Een makkelijke manier van eigen voedsel verbouwen is het kweken van kruiden. Van kruiden kan maandenlang geoogst worden.


Slide 24 - Diapositive

Voedsel/bloemen
Fruit:
Veel fruitbomen zijn verkrijgbaar in minivarianten, geschikt voor de kleinere tuin of dakterras.
Ga voor een dubbelfunctie met een eetbare haag of pergola.
Leifruit langs muren, neemt minder ruimte in.

Slide 25 - Diapositive

Voedsel/bloemen
Eetbare border:
Veel eetbare planten hebben bloemen met een grote sierwaarde en kunnen prima gecombineerd worden in de border. Zowel bloemen als vruchten zijn aantrekkelijk.


Slide 26 - Diapositive

Voedsel/bloemen
Combinatieteelt:
In de moestuin wordt de bodem beter bedekt door een combinatieteelt van groenten met bloemen. Dit geeft minder onkruid en heeft een gunstig effect op de bestuiving en ziektebestrijding.
De wortels van afrikaantjes geven bepaalde stoffen af waardoor aaltjes worden geweerd.

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Vidéo

Voedsel/bloemen
Voedselbos:
Als alternatief voor ‘standaardbomen’ kunnen bijvoorbeeld fruitbomen, hazelaars, tamme kastanjes en walnoten aangeplant worden in straten en parken. Dit leidt tot meer biodiversiteit.

Slide 29 - Diapositive

Voedsel/bloemen
Plukken:
Vrouwen vormen een belangrijk aandeel onder de tuiniers. Thema’s die te maken hebben met beleving zoals de aanleg van een border met pluk- en geurbloemen spreken veel vrouwen aan. Handig om te weten als je voor deze doelgroep ontwerpt.

Slide 30 - Diapositive

Bodem
Een goede ontwikkeling van de beplanting heeft rechtstreeks te maken met een goed ontwikkelde bodem. Een gezonde bodem draagt bij aan gezonde planten en minder ziektes.

Slide 31 - Diapositive

Bodem
In de levende tuin voert het bodemleven samen met de plantenwortels het noodzakelijke grondwerk uit.
Bodemleven bestaat uit bacteriën, bodemschimmels, insecten en regenwormen.
Al deze organismen dragen bij aan een goede bodemstructuur, watervasthoudend vermogen, doorlaatbaarheid, afbraak van dood materiaal en aanmaak van voedingsstoffen.
Paddenstoelen geven aan dat er een gezond bodemleven is. Ze kunnen niet goed tegen kunstmest en luchtvervuiling.

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Vidéo

Welke bodemverbetering zou jij kunnen toepassen in een levende tuin?

Slide 34 - Question ouverte

Bodem
De conditie gaat snel achteruit door oa toepassing van kunstmest, bodembewerking en afname van organische stoffen. Kunstmest maakt de toepassing van chemische bestrijdingsmiddelen onontkoombaar.

Slide 35 - Diapositive

Bodem
Er zijn alternatieven zoals natuurlijke meststoffen en bodemverbeteraars:
Klaver, lupine en peulvruchten zijn instaat om stikstof te binden en de bodem hiermee te verrijken voor andere planten.
Natuurlijke organische meststoffen (van bv koemest).
Natuurlijke bodemverbeteraars die gemaakt zijn van plantaardige materialen die het bodemleven stimuleren.

Slide 36 - Diapositive

Bodem
Wormen:
Wormen verrichten nuttig werk in de bodem. Door te graven, te ‘ploegen’, en te composteren, zorgen ze voor een vruchtbare ondergrond.
Er zijn verschillende soorten regenwormen die op verschillende dieptes leven.
De zogenaamde pendelaar maakt verticale gangen in de bodem tot wel 3 meter diep. Hierdoor kan de waterfiltratie verdubbelen.
Wormen zetten groente-, fruit- en tuinafval om in compost.

Slide 37 - Diapositive

Slide 38 - Vidéo

Bodem
Compost:
In de levende tuin is afval in de voedselkringloop weer als voeding voor een ander proces of product.
Compost is zeer geschikt om het bodemleven te stimuleren.
Bacterievoedsel is groen materiaal zoals bladeren of grasmaaisel.
Schimmelvoedsel is bruin houtig materiaal zoals houtsnippers, stro.

Slide 39 - Diapositive

Bodem
Bodemzuivering:
Is de toplaag van de bodem verontreinigd, dan kunnen planten in samenwerking met bacteriën en schimmels verontreiniging uit de bodem afbreken of opnemen. Bv naast opritten (oilspils) of op oude industrieterreinen. De grond hoeft dan niet te worden afgegraven.


Slide 40 - Diapositive

Bodem
Werkzaamheden:
Het bodemleven en de structuur van de bodem worden ernstig verstoord door graafwerkzaamheden. Beperk dit zoveel mogelijk.
Zware machines leiden tot zeer compacte bodems wat slecht is voor de doorlaatbaarheid en het bodemleven.



Slide 41 - Diapositive

Bodem
Bodemerosie:
Beplanting voorkomt erosie van de kale grond. Bodembedekkers en de juiste vaste planten houden ongewenst onkruid tegen.
Door de bodem te bedekken met planten, droogt de bodem veel minder snel uit.




Slide 42 - Diapositive

Geef aan wat de relatie is tussen schimmels en planten.

Slide 43 - Question ouverte

Waarom wordt het afgeraden om kunstmeststoffen te geven aan planten?

Slide 44 - Question ouverte

Hoe diep kan een zogenaamde pendelaar (worm) graven?
A
0, 5 meter
B
1 meter
C
2 meter
D
3 meter

Slide 45 - Quiz

Waarom zijn regenwormen belangrijk in de grond?

Slide 46 - Question ouverte


Slide 47 - Question ouverte

Welke informatie kun jij gebruiken om van een tuin een meer levende tuin te maken? (3 antwoorden)

Slide 48 - Question ouverte