Tijd van ontdekkers en hervormers - herhaling R-les havo 2
De tijd van ontdekkers en hervormers
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4
Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
De tijd van ontdekkers en hervormers
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Vidéo
De tijd van ontdekkers en hervormers duurde van:
A
1500 - 1600
B
1600 - 1700
C
1000 - 1500
D
1950 - 2000
Slide 4 - Quiz
De renaissance is:
A
de oprichting van gilden
B
het ontstaan van een klooster
C
de periode voor de Middeleeuwen
D
de wedergeboorte van de Griekse en Romeinse cultuur
Slide 5 - Quiz
Waar komt de naam ‘humanist’ vandaan?
A
Humanist komt van het Latijnse woord voor menselijkheid
B
Humanist komt van het Latijnse woord voor onderwijs
C
Humanist komt van het Griekse woord voor natuur
D
Humanist komt van het Griekse woord voor wedergeboorte
Slide 6 - Quiz
Waar was het leven in de tijd van ontdekkers en hervormers vooral op gericht?
A
Op het leven na de dood (Memento Mori)
B
Op het streven naar gelijkheid tussen mensen
C
Op het genieten van het heden (Carpe Diem)
D
Op een leven met God in bijvoorbeeld een klooster
Slide 7 - Quiz
Welke combinatie van de onderstaande zinnen is juist?
A
Een ander woord voor hervorming is renaissance- en zonder de boekdrukkunst had Luther veel minder aanhangers gekregen
B
Een ander woord voor hervorming is renaissance- en Luther vertaalde de bijbel in het Nederlands
C
Erasmus had net als Luther kritiek op de kerk maar hij bleef wel rooms-katholiek- en zonder de boekdrukkunst had Luther veel minder aanhangers gekregen
D
Luther vertaalde de bijbel in het Nederlands- en Erasmus had net als Luther kritiek op de kerk maar hij bleef wel rooms-katholiek
Slide 8 - Quiz
Welke uitspraak is juist?
A
Luther dacht dat een plek in de hemel te koop was
B
Luther vond dat je eigenlijk de paus helemaal niet nodig had om in de hemel te komen
C
Luther vond dat niet iedereen de Bijbel moest lezen
D
Luther wilde dat de kerk meer priesters in dienst nam
Slide 9 - Quiz
Deze vraag heeft 3 zinnen. Welke van de onderstaande antwoorden is goed?
1. Calvijn had in Nederland meer aanhangers dan Luther 2. Reformatie is hetzelfde als hervorming 3. Luther en Calvijn waren Duitsers.
A
Zin 1 en 2 zijn goed, zin 3 is fout
B
Zin 2 en 3 zijn goed, zin 1 is fout
C
Alle zinnen zijn goed
D
Alle zinnen zijn fout
Slide 10 - Quiz
Wat is een kenmerk van protestantse kerken in Nederland?
A
Heiligenbeelden in nissen
B
Witte muren en geen versiering
C
Biechthokjes
D
Veel schilderijen aan de muur
Slide 11 - Quiz
In welke twee grote groepen raakte het christendom door de Reformatie verdeeld?
A
calvinisten en christenen
B
gereformeerden en hervormden
C
protestanten en katholieken
D
katholieken en rooms-katholieken
Slide 12 - Quiz
In 1581 publiceerden de opstandige gewesten het Plakkaat van Verlating. Wat stond daar in?
A
Dat sommige Nederlandse gewesten in het zuiden van de Nederlanden Philips II voortaan niet langer als hun vorst erkenden
B
Dat de vrouw van Philips II hem ging verlaten
C
Dat Philips II de Nederlanden had verlaten en voortaan in Spanje ging wonen
D
Dat sommige Nederlandse gewesten in het noorden van de Nederlanden Philips II voortaan niet langer als hun vorst erkenden
Slide 13 - Quiz
1572
1579
1581
1588
Inname van Den Briel
Unie van Utrecht
Plakkaat van Verlatinge
De Republiek der Verenigde Nederlanden
Slide 14 - Question de remorquage
Welke van de onderstaande gewesten behoorden allemaal tot de Republiek der Verenigde Nederlanden?
A
Limburg, Zeeland en Brabant
B
Zeeland, Brabant en Holland
C
Holland, Friesland en Limburg
D
Zeeland, Holland en Friesland
Slide 15 - Quiz
Kies het juiste antwoord.
A
Willem van Oranje kwam in opstand tegen Karel V
B
Karel V volgde Philips II op in 1555
C
Willem van Oranje kwam in opstand tegen Alva die voor Philips II de Nederlanden bestuurde
D
Willem van Oranje kwam in opstand tegen Alva die voor Karel V de Nederlanden bestuurde
Slide 16 - Quiz
1579
1581
1585
1588
1566
Beeldenstorm
Unie van Utrecht
Acte van Verlatinghe
Afsluiting Antwerpen
Uitroepen Republiek
Slide 17 - Question de remorquage
Na de komst van de Spanjaarden stierf wel driekwart van de Indianen. Wat zijn de 3 juiste oorzaken: a. de Spanjaarden vermoorden Indianen b. de Indianen pleegden massaal zelfmoord c. de indianen moesten slavenarbeid verrichten voor de Spanjaarden d. de indianen waren bang voor de paarden van de Spanjaarden e. de indianen kregen Europese ziekten
A
A, C en E
B
C, D en E
C
B, A en E
D
E, D en C
Slide 18 - Quiz
Wat is de juiste zin?
A
De Azteken hadden veel goud en dat pakten de Spanjaarden af.
B
Columbus veroverde het gebied van de Azteken.
C
De Spanjaarden namen met duizenden soldaten de gebieden van de Indianen in
D
De Azteken leefden toen nog in de prehistorie want ze konden niet lezen en schrijven
Slide 19 - Quiz
De Europeanen konden gemakkelijk winnen van de Indianen. Welke oorzaak is onjuist?
A
De Europeanen hadden kaarten van dat gebied en de Indianen niet
B
De Europeanen hadden vuurwapens en de Indianen niet
C
De Europeanen hadden paarden en de Indianen niet
D
De Europeanen hadden minder last van ziekten als pokken, de griep en de pest dan de Indianen
Slide 20 - Quiz
Sleep de Ontdekkers & Hervormers naar de goede plek.
Columbus
Specerijen
Erasmus
Calvijn
Amerigo Vespucci
Ontdekt per ongeluk Amerika
Dit zijn Specerijen: lang houdbare smaakmakers
Humanist en geleerde. Wilde mensen opvoeden (etiquette) en kritisch maken
God bepaalde welke mensen naar de hemel gingen
Geeft de naam aan Amerika
Slide 21 - Question de remorquage
Welke zin is onjuist?
A
Zeven gewesten werkten samen in de Staten-Generaal
B
Nederland had een stadhouder van oranje en was dus een koninkrijk
C
Nederland had geen koning en was dus een republiek
D
In de republiek deelden verschillende mensen met elkaar de macht