Cette leçon contient 26 diapositives, avec diapositives de texte et 2 vidéos.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Welkom in de geschiedenisles!
H3 - Het Interbellum
3.2 - Crisis en ontevredenheid
Slide 1 - Diapositive
Lesdoelen
Aan het eind van deze les kun je:
Je kunt uitleggen waarom de bevolking van de republiek van Weimar boos was op hun regering.
Je kunt in je eigen woorden het Dawesplan uitleggen.
Je kunt uitleggen hoe de economische crisis in Amerika in 1929 verliep en welk aandeel de beurskrach hierin had.
Je kunt uitleggen waarom Hitler faalde in het grijpen van de macht in 1923.
Slide 2 - Diapositive
Lesdoelen
Aan het eind van deze les kun je:
Je kunt de kenmerken van Italiaans fascisme benoemen.
Je kunt uitleggen waarom mensen zich aangetrokken voelden tot het fascisme.
Slide 3 - Diapositive
De republiek van Weimar
De Duitse keizer vluchtte naar Nederland na WO1.
Duitsland werd een republiek: de Republiek van Weimar.
Veel onrust onder de bevolking (Dolkstootlegende)
Om de herstelbetalingen te kunnen bekostigen werd er meer geld gedrukt --> inflatie
De Duitse keizer in Nederland
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Hulp voor Duitsland
het Dawesplan
Door Dawesplanging het weer beter met Duitsland.
Door opbloeiende welvaart weer politiek vertrouwen tot 1929.
Slide 6 - Diapositive
Roaring Twenties
In de VS ging het geweldig in de jaren '20, de oorlogsproductie wordt makkelijk omgezet naar het maken van consumptieproducten. Dit zorgde voor snelle economische groei.
Veel mensen kochten spullen met een lening, Ook aandelen (live now, pay later!)
Amerika leent geld aan Duitsland via het Dawesplan
Slide 7 - Diapositive
Beurskrach
'Black tuesday' 1929
De oorzaak voor de economische crisis noemen we de 'beurkrach'
De aandelenmarkt stortte in, veel aandelen waren meer waard dan het bedrijf zelf.
De markt stort in.
De herstelbetalingen zijn niet op te brengen door de Republiek van Weimar, en de (hyper)inflatie is groot.
Slide 8 - Diapositive
Banken failliet
Banken hadden veel geld uitgeleend aan bedrijven en mensen
Door de crisis kregen ze veel van dat geleende geld niet terug
Daardoor gingen ook veel banken failliet
Mensen met aandelen verloren het vertrouwen en gingen hun aandelen snel verkopen!
Slide 9 - Diapositive
Armoede door crisis
1932:
Het inkomen van de Amerikanen 50% lager dan in 1929.
Waarde aandelen gedaald met 88%!
15.000.000 Amerikanen werkloos
In Europa: Vooral Engeland en Duitsland getroffen door de crisis.
Slide 10 - Diapositive
Crisis in Nederland
Nederland wordt zwaar door de crisis geraakt: de handel met de VS en Duitsland komt vrijwel stil te staan.
Bedrijven en fabrieken moeten de deuren sluiten.
Tussen 1929 en 1935 stijgt de werkloosheid van 22.000 naar 500.000
Slide 11 - Diapositive
Crisis in Duitsland
De herstelbetalingen zijn niet op te brengen door de regering, en de inflatie is groot.
De crisis van 1929 slaat in als een bom...
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Diapositive
Video
Clipphanger: Wat is fascisme?
Slide 14 - Diapositive
0
Slide 15 - Vidéo
Fascisme
Fascisme is een politieke stroming,
en wordt ook wel extreem-rechts genoemd
De naam komt van het voorwerp dat je hier ziet: een fasces
Dit voorwerp, een bijl met takken, stond symbool voor
de macht van bestuurders in het Romeinse Rijk.
Slide 16 - Diapositive
Fascisme in Europa
'Oplossing voor de crisis'
Populair in de jaren ’20 en ’30 van de 20e eeuw
Antwoord op slecht beleid van de democratische regeringen
Niet alleen in Italië of Duitsland (NSDAP), ook in Engeland (BUF) en Nederland (NSB)
Slide 17 - Diapositive
Benito Mussolini
Leider, of 'Il Duce', van Italië (1922-1943)
Oprichter van de Fasci di Combattimento (Zwarthemden, knokploegen)
Na de Eerste Wereldoorlog en de Vrede van Versailles was er veel onvrede,
en dat kwam door de onderhandelingen van de 'slechte' Italiaanse regering.
Slide 18 - Diapositive
Kenmerken van fascisme (1)
Fascisme is overal tegen: vooral dingen die vreemd zijn en andere culturen
Fascisme isanti-democratisch:het volk hoeft niet mee te praten
Er is één leider. Hij bepaalt wat goed is. (Leidersbeginsel/Führerbeginsel)
Slide 19 - Diapositive
Kenmerken van fascisme (2)
Fascisme is nationalistisch en militairistisch: de eigen staat boven alles
Fascisme gaat uit vanongelijkheidtussen mensen: de hoogontwikkelden moeten de laagontwikkelden leiden. (Het recht van de sterkste: Sociaal-Darwinisme)
Slide 20 - Diapositive
Kenmerken van fascisme (3)
Niet denken maar doen. Gevoel is belangrijker dan denken.
Geweld is goed: geen woorden maar daden
De vrouw is ondergeschikt: haar taak is het krijgen van kinderen.
Slide 21 - Diapositive
Slide 22 - Diapositive
Afsluiting
Aan het eind van deze les kun je:
Je kunt uitleggen waarom de bevolking van de republiek van Weimar boos was op hun regering.
Je kunt uitleggen waarom Hitler faalde in het grijpen van de macht in 1923.
Je kunt in je eigen woorden het Dawesplan uitleggen.
Je kunt uitleggen hoe de economische crisis in Amerika in 1929 verliep en welk aandeel de beurskrach hierin had.
Slide 23 - Diapositive
Afsluiting
Aan het eind van deze les kun je:
Je kunt de kenmerken van Italiaans fascisme benoemen.
Je kunt uitleggen waarom mensen zich aangetrokken voelden tot het fascisme.