Voorbereiding toetsweek hoofdstuk 3: politiek

• Maatschappijkunde
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Voorbereiding op de toets (H3)

Hoofdstuk 3: Politiek 

Politiek

Planning

1. Uitleg over de paragrafen

2. Zelf aan de slag met een oefentoets en vragenrondje

Paragraaf 1

• Politiek= het maken van keuzes en het nemen van besluiten waardoor een land, provincie, gemeente bestuurd kan worden. 
• Ambtenaren. 
• Algemeen belang. 
• Democratie: volk heeft invloed op de politieke besluiten. 

Bij een indirecte democratie

1. Kiest de bevolking in een referendum hun volksvertegenwoordigers.
2. Stemt de bevolking zelf over een besluit.
3. Heeft de bevolking niks te zeggen.
4. Kiest de bevolking politici die voor hun besluiten.

Paragraaf 2

• Lijsstrekker: belangrijkste op de lijst. 

	Links	Midden	Rechts
Belangrijk	Gelijkheid	Geloof	Vrijheid
Overheid	Actieve overheid	Ingrijpen als nodig is	Passieve overheid
Mensen	Kwetsbare	Je naasten	Zelfstandige

Lijsstrekker van een middenpartij

Lijsstrekker van een rechtse partij

Lijsstrekker van een linkse partij

Linkse partijen: SP, GroenLinks, PvdD, DENK, PVDA.

Midden: D66, 50+, CU, CDA. 

Rechtse partijen: SGP, VVD, PVV, FvD. 

Welke politieke partij is een rechtse partij?

1. GroenLinks
2. VVD
3. D66
4. De grootste partij van Nederland

Paragraaf 3

	Liberalisme	Sociaal- democratie	Christen- democratie
Waarden	Vrijheid	Gelijkwaardigheid	Christelijk geloof
Doel	Vrijheid	Eerlijk verdelen rijkdom	Betere wereld
Overheid	Weinig bemoeienis	Veel bemoeienis	Alleen als moet

Bij welke stroming past deze uitspraak?
"Rijkdom moet beter verdeeld worden"

1. Liberalisme
2. Linkse partijen
3. Christendemocratie
4. Sociaaldemocratie

Paragraaf 4

• Regering= koning en ministers. 
• Kabinet= ministers en staatssecretarissen. 
• Dagelijks bestuur. 
• Ministers: eigen onderwerp.

Stelling 1: regering= ministers en koning.
Stelling 2: kabinet= ministers en politieke partijen.

1. Allebei juist
2. Allebei onjuist
3. Stelling 1 goed, stelling 2 fout
4. Stelling 1 fout, stelling 2 goed

Paragraaf 5

• Parlement= Tweede en Eerste Kamer. 
• Taken: wetgeving en controleren. 
• Wetvoorstel: probleem-2e Kamer-1ste Kamer.
• Coalitie= partijen die regering vormen. 
• Oppositie= partijen die niet in regering zitten. 

In de coalitie zitten..

1. Partijen die het kabinet vormen
2. Geen partijen
3. Partijen die in de regering zitten
4. Partijen die niet in de regering zitten

Paragraaf 6

• Kenmerken onze democratie: grondwet, verdeling van de machten, burgers kiezen hoogste macht (parlement). 
• Grondwet: rechten en plichten van overheid en burgers. 
• Scheiding der machten (trias politica): 

- Parlement= wetgevende macht. 

- Regering= uitvoerende macht. 

-Rechters= rechterlijke macht. 

Wie voeren de wetten uit volgens de trias politica?

1. De ministers
2. De koning
3. De rechters
4. Mark Rutte

Paragraaf 7

Gemeente: lokale beslissingen en taken.  

- Burgemeester: voorzitter college B en W en van de gemeenteraad. 

- College van B en W: dagelijks bestuur en uitvoeren van gemeentebeleid. 

-De Gemeenteraad: gekozen door inwoners, nemen besluiten en controleren college van B en W. 

Je kan de gemeente vergelijken op landelijk niveau met...

1. De regering
2. Het parlement
3. Het Koningshuis
4. Het kabinet

Paragraaf 7

Provincie= tussenlaag tussen regering en gemeenten. 

Controleert gemeentebesturen. 

Provinciale Staten soort Tweede Kamer en kiest 

ook de Eerste Kamer. 

Stelling 1: provincie vormt een tussenlaag tussen regering en kabinet.
Stelling 2: het gemeentebestuur controleert de provincies

1. Allebei juist
2. Allebei onjuist
3. Stelling 1 goed, stelling 2 fout
4. Stelling 1 fout, stelling 2 goed

Oefentoets

Wat? Je maakt de oefentoets die in Teams 3M mask of je kan vragen stellen. 

Hoe? Zelfstandig en stil. 

20 Minuten de tijd. 

Ben je klaar? Kijk je werk na!

Is het allemaal gelukt? Hebben jullie een goed gevoel over de toets?

😒🙁😐🙂😃