blok 4 over taal

Nederlands
Goedemorgen,

Zorg dat je je boek open hebt bij over Taal
Zorg dat je je schrift en een pen of potlood hebt
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Nederlands
Goedemorgen,

Zorg dat je je boek open hebt bij over Taal
Zorg dat je je schrift en een pen of potlood hebt

Slide 1 - Diapositive

Doelen:
BBL, KBL, TL: 
Ik ken het stappenplan voor moeilijke woorden
Ik weet wat figuurlijke taal is
Ik weet welk woord ik gebruik bij het opzoeken van een uitdrukking

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Moeilijke woorden
Weet je de betekenis nog niet na stap 1, kijk dan of je stukjes van het woord kent. 
Soms is het woord een samenstelling en kun je de betekenis uit de twee woorden afleiden. 
Soms heeft het woord een voor- of achtervoegsel waarvan je de betekenis kent.

Slide 4 - Diapositive

Woordenboek gebruiken: de juiste betekenis opzoeken
Veel woorden hebben meer dan één betekenis. Lees alle betekenissen goed door en kies de betekenis die het best in de tekst past.
 


Slide 5 - Diapositive

Voorbeeld:
Wil je in je nieuwe kamer behang met of zonder motief?
In het woordenboek zie je twee betekenissen.


Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Wat betekent motief in de zin?
Wil je in je nieuwe kamer behang met of zonder motief?
A
drijfveer/ beweegreden
B
figuurtjes die regelmatig herhaald worden

Slide 8 - Quiz

Figuurlijk taalgebruik en uitdrukking opzoeken
  • Figuurlijk taalgebruik = niet letterlijk
steenkoud ,bloedheet
  • uitdrukking opzoeken = je gebruikt het belangrijkste woord uit een zin
De kat in de zak vinden = kat opzoeken in woordenboek uitdrukkingen


Slide 9 - Diapositive

Schrijf het zoekwoord op:
De appel valt niet ver van de boom

Slide 10 - Question ouverte

Schijf het zoekwoord op:
Onkruid vergaat niet

Slide 11 - Question ouverte

Aan de slag blok 4 over Taal:

BBL: opdracht 28, 29, 30, 31 in je schrift
KBL: opdracht 29, 30, 31, 32 in je schrift
TL:  opdracht 32, 35, 37, 38 in je schrift



Slide 12 - Diapositive