Telefoons in de telefoonbak en gaan zitten volgens de nieuwe plattegrond
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4
Cette leçon contient 17 diapositives, avec diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Telefoons in de telefoonbak en gaan zitten volgens de nieuwe plattegrond
Slide 1 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
La procédure lors du test:
Tafels uit elkaar. Pas beginnen met lezen zodra de 30 seconden ingaan.
-30 seconden lezen
-1e keer luisteren
-30 seconden om alvast vragen te beantwoorden en concentratie goed te krijgen
-2e keer luisteren
-30 seconden om te antwoorden
Slide 2 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Le planning de période 2
Slide 3 - Diapositive
Elle a des cheveux bouclés
met havo ga ik er eentje samen doen. Dus zin 2.
- Schrijf eerst alle woorden op.
-Onderwerp vinden
-Werkwoorden vinden (alle!)
-Wat staat hier nu? Wat betekenen deze woorden?
- Wat hebben we dan nu nog over?
- Zet apart wat je zo snel niet weet. Je moet vinden wat past bij de betekenis van de zin.
- We hebben nu over: aux chevaux / du centre / du pain / équestre.
- ga deze nou eerst eens allemaal vertalen (buur/boek/docent)
- daarna wil ik na 2 minuten horen wat jullie denken dat een logisch vervolg is van de zin.
Conclusie: eerst onderwerp vinden alle werkwoorden bij elkaar. Daarna komt het lijdend voorwerp. Hetgeen dat bij de handeling van de werkwoorden hoort. Daarna komt de persoon aan wie je dat geeft. En dat is het hele stuk ''aux chevaux du centre équestre''.
Pour introduire le sujet...
... Je vais vous parler. Je vais vous décrire 5 objets.
-Préparation: prenez vos notes sur les objets dans la chambre à coucher
-5 Descriptions. Écoute-moi. Pendant que je parle, cherche individuellement le mot que je décrit. Je vais parler sans pauze.
Slide 4 - Diapositive
Ik herhaal de omschrijvingen een voor een nog een keer en daarna vraag ik iemand om te vertellen wat hij of zij denkt dat het is
Pour introduire le sujet...
Voilà les 5 mots décrits
- Lit --> le lit --> meervoud: les lits
- Lampe --> la lampe --> les lampes
- Rideau --> le rideau --> les rideaux
- Table de chevet --> la table de chevet --> les tables de chevet
- Réveil --> le réveil --> les réveils
Wat is 1) het lidwoord (le of la)? en 2) het meervoud? Zoek beide informatie op in het woordenboek. Werk met zijn tweeën tenzij je alleen zit.
timer
3:00
Slide 5 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Au programme aujourd'hui
Ce qu'on va faire: Objectifs:
- décrire ta chambre -parler de ton environne-
- décrire quelques objets ment personnel
dans ta chambre - utiliser des adjectifs
- décrire une lampe à la place correcte dans
la phrase
Slide 6 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
1) Décrire ta chambre
À faire: décrire ta chambre
"Il y a....'' ''J'ai aussi...''
- un lit - une télévision
- deux armoires
- des posters
''On y trouve aussi...'' Klaar? Beschrijf 3 spullen in jouw kamer
- des jeux pour console --> J'ai une télévision énorme
timer
5:00
Slide 7 - Diapositive
Opdracht: ‘’dans ma chambre’’…
Eigen kamer beschrijven
-Wat staat erin?
-Minstens 7 objecten benoemen
- zinnen maken met behulp van de drie beginzinnen.
Doelen : doorvertellen, wat er ‘’aussi’’ is
-Afwisselen, niet alleen ‘’il y a’’
- Geen hele zinnen noteren
Tijd: 8 minuten
Hoe: alleen
Hoe: evt. een NL woordwolk
Hulp: docent en woordenlijst
Klaar: probeer iets over twee objecten te zeggen
Uitkomst: in groepjes van 3 vertellen
1) Décrire ta chambre
Je hebt jouw kamer nu op papier. Nu ga je erover praten.
À faire: parler de ta chambre
- We maken na de uitleg groepjes van 3
- Eén interviewer die vraagt: qu'est-ce qu'il y a dans ta chambre?
- De andere 2 leerlingen vertellen (aantekeningen toegestaan)
- De interviewer noteert zoveel mogelijk objecten (in het Frans)
- Uitkomst: de interviewers vertellen aan de klas wat ze gehoord hebben
timer
4:00
Slide 8 - Diapositive
Uitkomst:
In groepjes van 3
-2 gaan vertellen (met aantekeningen)
-1 luistert en noteert de spullen
-Tijd: 4 minuten
-Klaar? Even wachten.
-Vertellen 1x met en 1x zonder schriftelijke hulp
Uitkomst; is iedereen aan de beurt geweest?
Voici les groupes
Ali Andy Fabian Romaisa
Else Anouk Daniela Dieter
Dilara Renco Soraya Elena Kaimer
Jort Duan Jarno
Jarmo Fatine Lennart
Marsha Lisanne Elena Pejic
Slide 9 - Diapositive
- Klassikaal: interviewer deelt de resultaten in NL
- daarna gaan mensen weer in hun normale tweetal zitten
2) Décrire des objets: uitleg
Stel nou dat je meer wilt vertellen over de spullen in jouw kamer... Hoe dan?
Lees de beschrijvingen. Kies telkens welk van de 2 juist is en noteer die.
1) Une lampe jaune / une jaune lampe
2 Une ronde table / une table ronde
3 Un lit en bois / un en bois lit
4 Une télevision énorme / une énorme télévision
5 Un petit plante / une plante petit
Slide 10 - Diapositive
In deze voorbeelden zijn bijv. nw toegevoegd.
Deze staan in het Frans over het algemeen na het zelfstandig naamwoord
Maar: sommige staan ervoor. Dat zijn uitzonderingen. Petit is zo'n uitzondering.
bon, beau, joli
haut, long, petit
jeune, vaste, grand
vieux, mauvais, mechant
2) Décrire des objets: uitleg
Je kunt een object beschrijven met een bijvoeglijk naamwoord.
1 C'est un livreintéressant
2 j'ai regardé un filmexceptionnel
3 Il porte un jeansnoir
4 J'ai une petite soeur / J'ai un grand problème
--> Het bijvoeglijk naamwoord staat meestal na het woord waar
het iets over zegt. Soms ervoor.
Slide 11 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
2) Décrire des objets: uitleg
Je moet bij bijvoeglijk naamwoorden letten op het ''accord''
Vrouwelijk woord: een extra e --> ''une grande maison''
Vrouwelijk woord in het meervoud: een extra --> e en een s
''des grandes maisons
1 C'est un livreintéressant --> mannelijk meervoud = ..?
2 j'ai regardé un filmexceptionnel --> Mannelijk meervoud = ...?
Slide 12 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
2) Décrire des objets: préparation
Maintenant, tu vas décrire 2 objets dans ta chambre
Tâche à faire:
-kies twee objecten
- noteer er een kenmerk bij in het Nederlands
(een grote lamp, een oude bank, een volle boekenkast)
- gebruik een woordenboek en vertaal naar het Frans
- Klaar? Doe hetzelfde voor andere objecten in jouw kamer
timer
4:00
Slide 13 - Diapositive
-Dus je kunt ook iets over objecten zelf zeggen
-Namelijk: van kenmerken voorzien
Opdracht:
-kies twee objecten
-waar je meer over wilt vertellen
-bedenk wat je wilt zeggen (NL)
-daarna hoe je dat in het Frans zou
Kunnen zeggen
-Hulp: docent + medeleerling
-tijd: 3 minuten
-Afronding: gaan we een volgende les voorbeelden van horen
2) Décrire des objets: conversation à deux
Vraag wat er in de kamer van jouw buur staat. Jouw buur noemt en beschrijft dat kenmerk.
Q: qu'est-ce qu'il y a dans ta chambre?
A: noem object 1 dat je hebt beschreven.
Q: tu peux le décrire?
A: vertel kenmerk van het object
Slide 14 - Diapositive
Klassikaal voordoen, maar niet klassikaal afronden
3) Décrire une lampe (OPDRACHT NOTEREN)
Tâche à faire: -een beschrijving van een lamp maken (eentje kiezen)
- deze beschrijving vertel je vervolgens aan jouw buur
- jouw buur raadt om welke lamp het gaat
Contenu de la description (+ exemple)
- les formes (cette lampe a une forme trianguaire et ronde)
- les matériaux (C'est une lampe en bois en en plastique)
- les couleurs (Elle est rouge, jaune, bleu, brun clair et blanche)
timer
5:00
Slide 15 - Diapositive
Na uitleg opdracht pas uitdelen
Na uitleg laat ik eerst een voorbeeld zien met een Ikealamp (memphis)
Cette lampe a une forme ronde et triangulaire.
C'est une lampe en bois et en plastique.
voici les lampes entre lesquelles choisir
Slide 16 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Doelen behaald?
Waar staat in het Frans het bijvoeglijk naamwoord?
Het bijvoeglijk naamwoord staat .... het zelfstandig naamwoord waar het wat over zegt.
Indien beschrijving lamp niet af: huiswerk 04-11-2020
Slide 17 - Diapositive
Objectifs:
-parler de ton environnement personnel
-utiliser des adjectifs a la place correcte dans la phrase