29-10 kamer beschrijven en woordvolgorde

Telefoons in de telefoonbak en gaan zitten volgens de nieuwe plattegrond
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 17 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Telefoons in de telefoonbak en gaan zitten volgens de nieuwe plattegrond

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

La procédure lors du test:
Tafels uit elkaar. Pas beginnen met lezen zodra de 30 seconden ingaan.

-30 seconden lezen 
-1e keer luisteren 
-30 seconden om alvast vragen te beantwoorden en concentratie goed te krijgen 
-2e keer luisteren
-30 seconden om te antwoorden

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Le planning de période 2

Slide 3 - Diapositive

Elle a des cheveux bouclés

met havo ga ik er eentje samen doen. Dus zin 2.
- Schrijf eerst alle woorden op.
-Onderwerp vinden
-Werkwoorden vinden (alle!)
-Wat staat hier nu? Wat betekenen deze woorden?
- Wat hebben we dan nu nog over?
- Zet apart wat je zo snel niet weet. Je moet vinden wat past bij de betekenis van de zin.
- We hebben nu over: aux chevaux / du centre / du pain / équestre.
- ga deze nou eerst eens allemaal vertalen (buur/boek/docent)
- daarna wil ik na 2 minuten horen wat jullie denken dat een logisch vervolg is van de zin.

Conclusie: eerst onderwerp vinden alle werkwoorden bij elkaar. Daarna komt het lijdend voorwerp. Hetgeen dat bij de handeling van de werkwoorden hoort. Daarna komt de persoon aan wie je dat geeft. En dat is het hele stuk ''aux chevaux du centre équestre''. 
Pour introduire le sujet...
... Je vais vous parler. Je vais vous décrire 5 objets

-Préparation: prenez vos notes sur les objets dans la chambre à coucher

-5 Descriptions. Écoute-moi. Pendant que je parle, cherche individuellement le mot que je décrit. Je vais parler sans pauze. 

Slide 4 - Diapositive

Ik herhaal de omschrijvingen een voor een nog een keer en daarna vraag ik iemand om  te vertellen wat hij of zij denkt dat het is
Pour introduire le sujet...
Voilà les 5 mots décrits
- Lit --> le lit --> meervoud: les lits
- Lampe --> la lampe --> les lampes
- Rideau --> le rideau --> les rideaux
- Table de chevet --> la table de chevet --> les tables de chevet
- Réveil --> le réveil --> les réveils
Wat is 1) het lidwoord (le of la)? en 2) het meervoud? Zoek beide informatie op in het woordenboek. Werk met zijn tweeën tenzij je alleen zit.
timer
3:00

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Au programme aujourd'hui
Ce qu'on va faire:                                            Objectifs:
- décrire ta chambre                                     -parler de ton environne-
- décrire quelques objets                           ment personnel
dans ta chambre                                            - utiliser des adjectifs 
 - décrire une lampe                                      à la place correcte dans
                                                                                 la phrase
                                                               

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

1) Décrire ta chambre
À faire: décrire ta chambre
"Il y a....''                                               ''J'ai aussi...''                         
- un lit                                                   - une télévision 
- deux armoires 
- des posters

''On y trouve aussi...''                       Klaar? Beschrijf 3 spullen in jouw kamer
- des jeux pour console               --> J'ai une télévision énorme

timer
5:00

Slide 7 - Diapositive

Opdracht: ‘’dans ma chambre’’…
Eigen kamer beschrijven
-Wat staat erin?
-Minstens 7 objecten benoemen
- zinnen maken met behulp van de drie beginzinnen. 

Doelen : doorvertellen, wat er ‘’aussi’’ is
-Afwisselen, niet alleen ‘’il y a’’
- Geen hele zinnen noteren
Tijd: 8 minuten
Hoe: alleen
Hoe: evt. een NL woordwolk
Hulp: docent en woordenlijst
Klaar: probeer iets over twee objecten te zeggen
Uitkomst: in groepjes van 3 vertellen

1) Décrire ta chambre
Je hebt jouw kamer nu op papier. Nu ga je erover praten. 

À faire: parler de ta chambre
- We maken na de uitleg groepjes van 3
- Eén interviewer die vraagt: qu'est-ce qu'il y a dans ta chambre?
- De andere 2 leerlingen vertellen (aantekeningen toegestaan)
- De interviewer noteert zoveel mogelijk objecten (in het Frans)
- Uitkomst: de interviewers vertellen aan de klas wat ze gehoord hebben
timer
4:00

Slide 8 - Diapositive

Uitkomst:
In groepjes van 3
-2 gaan vertellen (met aantekeningen)
-1 luistert en noteert de spullen
-Tijd: 4 minuten
-Klaar? Even wachten.
-Vertellen 1x met en 1x zonder schriftelijke hulp

Uitkomst; is iedereen aan de beurt geweest?

Voici les groupes
Ali                        Andy                  Fabian                   Romaisa
Else                    Anouk                Daniela                 Dieter
Dilara                 Renco               Soraya                   Elena Kaimer

Jort                    Duan                  Jarno 
Jarmo               Fatine                Lennart
Marsha             Lisanne            Elena Pejic




Slide 9 - Diapositive

- Klassikaal: interviewer deelt de resultaten in NL
- daarna gaan mensen weer in hun normale tweetal zitten
2) Décrire des objets: uitleg
Stel nou dat je meer wilt vertellen over de spullen in jouw kamer... Hoe dan?
Lees de beschrijvingen. Kies telkens welk van de 2 juist is en noteer die.

1) Une lampe jaune / une jaune lampe
2 Une ronde table / une table ronde
3 Un lit en bois / un en bois lit
4 Une télevision énorme / une énorme télévision
5 Un petit plante / une plante petit

Slide 10 - Diapositive

In deze voorbeelden zijn bijv. nw toegevoegd. 

Deze staan in het Frans over het algemeen na het zelfstandig naamwoord

Maar: sommige staan ervoor. Dat zijn uitzonderingen. Petit is zo'n uitzondering.

bon, beau, joli
haut, long, petit
jeune, vaste, grand
vieux, mauvais, mechant
2) Décrire des objets: uitleg
Je kunt een object beschrijven met een bijvoeglijk naamwoord. 

1 C'est un livre intéressant
2 j'ai regardé un film exceptionnel
3 Il porte un jeans noir
4 J'ai une petite soeur / J'ai un grand problème
--> Het bijvoeglijk naamwoord staat meestal na het woord waar 
het iets over zegt. Soms ervoor. 

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

2) Décrire des objets: uitleg
Je moet bij bijvoeglijk naamwoorden letten op het ''accord''

Vrouwelijk woord: een extra e --> ''une grande maison''
Vrouwelijk woord in het meervoud: een extra --> e en een s 
                                                                       ''des grandes maisons

1 C'est un livre intéressant --> mannelijk meervoud = ..?
2 j'ai regardé un film exceptionnel --> Mannelijk meervoud = ...?


Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

2) Décrire des objets: préparation
Maintenant, tu vas décrire 2 objets dans ta chambre

Tâche à faire:
-kies twee objecten 
- noteer er een kenmerk bij in het Nederlands
(een grote lamp, een oude bank, een volle boekenkast)
- gebruik een woordenboek en vertaal naar het Frans
- Klaar? Doe hetzelfde voor andere objecten in jouw kamer




timer
4:00

Slide 13 - Diapositive


-Dus je kunt ook iets over objecten zelf zeggen
-Namelijk: van kenmerken voorzien
Opdracht:
-kies twee objecten
-waar je meer over wilt vertellen
-bedenk wat je wilt zeggen (NL)
-daarna hoe je dat in het Frans zou
Kunnen zeggen
-Hulp: docent + medeleerling
-tijd: 3 minuten
-Afronding:  gaan we een volgende les voorbeelden van horen



2) Décrire des objets: conversation à deux
Vraag wat er in de kamer van jouw buur staat. Jouw buur noemt en beschrijft dat kenmerk. 

Q: qu'est-ce qu'il y a dans ta chambre?
A: noem object 1 dat je hebt beschreven.
Q: tu peux le décrire?
A: vertel kenmerk van het object




Slide 14 - Diapositive

Klassikaal voordoen, maar niet klassikaal afronden
3) Décrire une lampe (OPDRACHT NOTEREN)
Tâche à faire: -een beschrijving van een lamp maken (eentje kiezen)
                             - deze beschrijving vertel je vervolgens aan jouw buur
                             - jouw buur raadt om welke lamp het gaat

Contenu de la description (+ exemple)
 - les formes (cette lampe a une forme trianguaire et ronde)
 - les matériaux (C'est une lampe en bois en en plastique)
- les couleurs (Elle est rouge, jaune, bleu, brun clair et blanche) 
timer
5:00

Slide 15 - Diapositive

Na uitleg opdracht pas uitdelen

Na uitleg laat ik eerst een voorbeeld zien met een Ikealamp (memphis)

Cette lampe a une forme ronde et triangulaire. 
C'est une lampe en bois et en plastique.


voici les lampes entre lesquelles choisir

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Doelen behaald?
Waar staat in het Frans het bijvoeglijk naamwoord?

Het bijvoeglijk naamwoord staat .... het zelfstandig naamwoord waar het wat over zegt. 

Indien beschrijving lamp niet af: huiswerk 04-11-2020

Slide 17 - Diapositive

 Objectifs:
-parler de ton environnement personnel
-utiliser des adjectifs a la place correcte dans la phrase