Do 08-02-23 4.1

1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 13 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

HA3B
Donnerstag, 09. Februar 2023

Slide 2 - Diapositive

die Planung
  • Toetsen plannen P3
  • Grammatik B: keuzevoorzetsels
  • Samen oefenen
  • Aufgaben

Slide 3 - Diapositive

Pak je planner

Slide 4 - Diapositive

Grammaticatoets (3x)


  • Grammatik B keuzevoorzetsels blz. 13/14
  • Grammatik D keuzevoorzetsels blz. 22
  • Woordjes Kapitel 4 L1/2/3 (blz. 54/55), leren zoals het staat
  • Geen zinnen!
Week 10: vrijdag 10 maart, 6e uur

Slide 5 - Diapositive

Inhalers spreken
Nikita
Naya
Sam
Thijmen
Owen
Cas

Slide 6 - Diapositive

Grammatik B
keuzevoorzetsels

Slide 7 - Diapositive

Keuzevoorzetsels zorgen voor een 3e of 4e naamval.
Het zijn er 9.
De vertaling moet je kennen voor de toets!
Keuzevoorzetsels

Slide 8 - Diapositive

Hoe weet je of het 3e of 4e naamval is?
Keuzevoorzetsels
3e naamval: rust of toestand (ergens zijn)
                        Je kunt vragen: waar? of wanneer?
4e naamval: beweging (ergens komen)
                        Je kunt vragen: Waarheen?

Slide 9 - Diapositive

Keuzevoorzetsels
Werkwoorden met een vaste naamval die vaak met keuzevoorzetsels worden gebruikt.
3e naamval: sein, sitzen, stehen, liegen
4e naamval: gehen, fahren, sich setzen, (sich) stellen,  
                        (sich) legen, hängen-iets ophangen

Als je een van deze werkwoorden in een zin ziet staan weet je al automatisch al welke naamval het is.

Slide 10 - Diapositive

Oefenen

1. Zwischen den Bäumen war nur wenig Platz.
2. Heute Abend gehen wir in die Disko.
3. Der Bahnhof liegt hinter unserer Schule.
4. Ich bin an einem Freitag geboren.
5. Über meinem Schreibtisch hängt ein Poster.
6. Können Sie den Wagen vor den Eingang fahren?
Welk keuzevoorzetsels + 3e of 4e naamval?

Slide 11 - Diapositive

 Aufgaben machen
opdrachten maken
  • Was (wat)? 
Kapitel 4, Lektion 1, Aufgabe: 3, 11 t/m 14

  • Wie (hoe)? Online of boek
  • Hilfe (hulp)? Buren, docent
  • Zeit (tijd)? 13:20





An die Arbeit!

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive