2H revisie GL CH. 1 At/mD

un, deux splash!
Vertellen over je vakantie
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

un, deux splash!
Vertellen over je vakantie

Slide 1 - Diapositive

Tu as passé de bonnes vacances?
betekent
A
gaat het goed met je?
B
heb je zin in je vakantie?
C
heb je een goede vakantie gehad?

Slide 2 - Quiz

Tu as passé de bonnes vacances?
staat in de
A
tegenwoordige tijd
B
voltooide tijd
C
toekomende tijd
D
verleden tijd

Slide 3 - Quiz

Tu as passé de bonnes vacances?
heeft x werkwoorden
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 4 - Quiz

Tu as passé de bonnes vacances?
Ik zie een hulpwerkwoord:
A
avoir
B
être
C
allebei
D
geen van beide

Slide 5 - Quiz

Tu as passé de bonnes vacances?
Het hulpwerkwoord hoort bij ..
A
de bonnes vacances
B
tu

Slide 6 - Quiz

Tu as passé de bonnes vacances?
passé =
A
het hulpwerkwoord
B
het voltooid deelwoord

Slide 7 - Quiz

Het voltooid deelwoord = stam + é
A
klopt
B
klopt niet

Slide 8 - Quiz

Er zijn 2 soorten werkwoorden, welke?

Slide 9 - Question ouverte

Noem een voorbeeld van een regelmatig werkwoord in het Frans.

Slide 10 - Question ouverte

Noem een voorbeeld van een onregelmatig werkwoord in het Frans

Slide 11 - Question ouverte

Parler = regelmatig
Wat is het voltooid deeldwoord van parler?

Slide 12 - Question ouverte

hoe zeg je:
Ik heb over mijn vakantie gepraat?

Slide 13 - Question ouverte

avoir, être en faire = onregelmatig
wat zijn de voltooid deelwoorden?

Slide 14 - Question ouverte

Hoe vertaal je:
Ik heb gehad.

Slide 15 - Question ouverte

Hoe vertaal je..
Ik ben in Italië geweest

Slide 16 - Question ouverte

Hoe vertaal je..
Wij hebben een reis gemaakt.

Slide 17 - Question ouverte

Vous avez travaillé formidable! 
on continue... vocabulaire (10 mots).

Slide 18 - Diapositive

la piscine

Slide 19 - Question ouverte

au Luxembourg

Slide 20 - Question ouverte

rencontrer

Slide 21 - Question ouverte

il fait froid

Slide 22 - Question ouverte

le / la jeune

Slide 23 - Question ouverte

vertellen

Slide 24 - Question ouverte

geweldig

Slide 25 - Question ouverte

de zus

Slide 26 - Question ouverte

het weer

Slide 27 - Question ouverte

Waar ben je naartoe geweest?

Slide 28 - Question ouverte

Ik ben in Bordeaux geweest.

Slide 29 - Question ouverte

Vous êtes des élèves formidables.

Slide 30 - Diapositive

Hoe ga je je voorbereiden op de toets?

Slide 31 - Question ouverte

Veel succes in de toetsweek!

Slide 32 - Diapositive