Werkwoordspelling_basis

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Doel van de les

Herhaling: je weet hoe je de PV TT en VT spelt.

Nieuw: je kent het eerste kenmerk hoe je het VD (voltooid deelwoord).

Hoe vind je de persoonsvorm?

Hoe vind je de persoonsvorm in een zin? 

Vragend maken

Tijd veranderen

Getal veranderen

Wat is de ‘persoonsvorm’ in een zin?

De persoonsvorm is een vervoegde vorm van het werkwoord. Het is de werkwoordsvorm die hoort bij het onderwerp van de zin.

Wat is de persoonsvorm in deze zin?

- Wat heeft de kat snel opgegeten?

1. snel
2. heeft
3. de kat
4. opgegeten

3 schrijfmanieren pv tt

ik of jij achter de pv : ik-vorm                 zwem                      word

anders enkelvoud : ik-vorm + t             zwemt                     wordt

meervoud: hele werkwoord                  zwemmen             worden

Tegenwoordige tijd

Op de snelweg (rijden) de auto 130 km per uur.

1. Rijd
2. Rijdt

Je of jij achter de pv

(Maken) jij je huiswerk altijd?

(Worden) jij nu alweer gebeld?

(Maken) je moeder altijd jouw huiswerk?

(Worden) je moeder nu alweer gebeld?

Morgen (houden) je je telefoon maar eens even uit.

1. houd
2. houdt

Tegenwoordige tijd

Automatisch (laden) je telefoon ‘s nachts tijdig op.

1. Laad
2. Laadt

Sterk en zwak werkwoord?

Verschil is belangrijk voor de verleden tijd

Zwakke of klankvaste werkwoorden

Bij de zwakke werkwoorden wordt achter de ik-vorm van het werkwoord in de verleden tijd de uitgang -de(n) of -te(n) geplaatst:

werken - werkte(n) - gewerkt

verven - verfde(n) - geverfd

reizen - reisde(n) - gereisd

Wanneer pas je 'T KoFSCHiP toe?

PV verleden tijd zwakke werkwoorden

enkelvoud : ik-vorm + de/te                   beloofde              bakte

meervoud: ik-vorm + den/ten               beloofden            bakten

Gisteren (pakken) ik de fiets uit de schuur

1. pakte
2. pakten
3. pakde
4. pakden

Sterke werkwoorden

Bij sterke werkwoorden verandert de klinker in de verleden tijd en eindigt het voltooid deelwoord op 

-en:

lezen - las - gelezen

lopen - liep - gelopen

helpen - hielp - geholpen

wijzen - wees - gewezen

Selecteer de sterke werkwoorden.

1. Zwemmen
2. Vliegen
3. Bedreigen
4. Worden

Wat is geen voltooid deelwoord?

1. Gelopen
2. Verzorgd
3. Gewerkt
4. Worden

Voltooid deelwoord
Zij heeft het aan mij .....

1. beloofd
2. belooft
3. beloven

Soms kun je het niet horen met de verlengproef, dan kun je het 't ex-kofschip gebruiken. Leg volledig uit hoe dit werkt. Gebruik het werkwoord 'verven' in je uitleg.