Les 24 12112019

Bonjour!
Mardi, le 11 novembre

Ga zitten, pak je boeken en je iPad. De les gaat zo beginnen!
Assieds-toi, prends tes livres et ton iPad. On va commencer!
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Bonjour!
Mardi, le 11 novembre

Ga zitten, pak je boeken en je iPad. De les gaat zo beginnen!
Assieds-toi, prends tes livres et ton iPad. On va commencer!

Slide 1 - Diapositive

Les devoirs

Huiswerk controle en nabespreking.
Nabespreken: Exercice 13c t/m f + 14

Slide 2 - Diapositive

Bron C Grammaire: Vragen stellen
Zonder vraagwoord:

  1. De zin op vragende toon uitspreken
  2. Est-ce que voor de zin zetten, de rest van de zin blijft gewoon staan
  3. De Nederlandse manier, je draait het onderwerp en de persoonsvorm om

Slide 3 - Diapositive

Bron C Grammaire: Vragen stellen

De zin op vragende toon stellen:


Tu fais du sport. - Jij doet aan sport.
Tu fais du sport? - Doe jij aan sport?

Slide 4 - Diapositive

Bron C Grammaire: Vragen stellen

Est-ce que voor de zin zetten, de rest van de zin blijft gewoon staan


Tu fais du sport. - Jij doet aan sport.
Est-ce que tu fais du sport? - Doe jij aan sport?
(Est-ce que heeft geen Nederlandse vertaling.)

Slide 5 - Diapositive

Bron C Grammaire: Vragen stellen

De Nederlandse manier, je draait het onderwerp en de persoonsvorm om


Tu fais du sport. - Jij doet aan sport.
Fais-tu du sport? - Doe jij aan sport?
(De persoonsvorm en het onderwerp krijgen een - .)

Slide 6 - Diapositive

Bron C Grammaire: Vragen stellen
Met vraagwoord:

  1. Gewone zin + vraagwoord
  2. Vraagwoord + Est-ce que + de rest van de zin blijft gewoon staan
  3. Vraagwoord + omkering onderwerp en persoonsvorm

Slide 7 - Diapositive

Geef een Nederlands voorbeeld van een vraagwoord:

Slide 8 - Question ouverte

Bron C Grammaire: Vragen stellen

De zin op vragende toon stellen:


Tu fais du sport quand? - Wanneer doe jij doet aan sport.

Slide 9 - Diapositive

Bron C Grammaire: Vragen stellen

Vraagwoord + Est-ce que + de rest van de zin blijft gewoon staan


Quand est-ce que tu fais du sport? - Wanneer doe jij aan sport?

Slide 10 - Diapositive

Bron C Grammaire: Vragen stellen

Vraagwoord + omkering onderwerp en persoonsvorm


Quand fais-tu du sport? - Wanneer doe jij aan sport?

Slide 11 - Diapositive

Aujourd'hui
Bron D: Phrases-clés
Exercice 16: Klassikaal / luisteren
Exercice 18: Zelfstandig

Slide 12 - Diapositive

SO pour lundi 18 novembre:
Apprends: Vocabulaire A + B FNNF
Apprends: Grammaire C


Slide 13 - Diapositive

A toi maintenant!
Bron D:
Fais: exercice 18
Klaar: Ga naar de online methode en ga daar Slim Stampen!

Slide 14 - Diapositive

Les devoirs pour jeudi 14 novembre:
Apprends: Vocabulaire A + B FNNF
Apprends: Grammaire C
Fais: Exercice 18

Slide 15 - Diapositive

Wat neem je mee van deze les?

Slide 16 - Question ouverte