26-2-2025: stijlfiguren + beeldspraak

Aan het eind van deze week:
- Ken je de stijlfiguren eufemisme, ironie, understatement en sarcasme. 
- weet je wat metonymie en synesthesie zijn. 

Open je boek op bladzijde 94.
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Aan het eind van deze week:
- Ken je de stijlfiguren eufemisme, ironie, understatement en sarcasme. 
- weet je wat metonymie en synesthesie zijn. 

Open je boek op bladzijde 94.

Slide 1 - Diapositive

Welk stijlfiguur is dit?
A
climax
B
opsomming
C
tegenstelling (antithese)
D
drieslag

Slide 2 - Quiz

Welke stijlfiguur?
A
tegenstelling
B
herhaling
C
eufemisme
D
climax

Slide 3 - Quiz

Benoem de stijlfiguur
1. De fans gingen compleet uit hun dak toen Adele het podium betrad.
2. Vroeger was Frans slank, maar nu is hij weldoorvoed.
3. Game jij tien uur per dag? Dat is aardig wat.
4. Tijdens de eerste les NL, werden we doodgegooid met huiswerk.
eufemisme
understate-ment
hyperbool

Slide 4 - Question de remorquage

Deze stijlfiguur gebruik je om minder hard over te komen.
Deze stijlfiguur gebruik je om iets af te zwakken.
Deze stijlfiguur gebruik je als je overdrijft.
Hierbij is sprake van een steeds zwakker wordende reeks
Hyberbool
Eufemisme
Omgekeerde climax
Understatement

Slide 5 - Question de remorquage

Van welk stijlfiguur is dit een voorbeeld?

A
Herhaling
B
Tegenstelling
C
Opsomming

Slide 6 - Quiz

Van welk stijlfiguur is dit een voorbeeld?

A
herhaling
B
tegenstelling
C
opsomming

Slide 7 - Quiz

Climax
Anti-Climax
Een stijlfiguur, waarbij in een opsomming de betekenissen in kracht afnemen.
Een stijlfiguur, waarbij in een opsomming de betekenissen in kracht toenemen.

Slide 8 - Question de remorquage

Beeldspraak
Let op: beeldspraak is iets anders dan een stijlfiguur!

Vergelijking: twee dingen worden naast elkaar gezet
Zijn buik lijkt wel een luchtballon
Metafoor: Object van de vergelijking wordt vervangen door een beeld
Mijn vader is een boom van een kerel. 
Personificatie: Voorwerpen krijgen menselijke eigenschappen
De tuin snakt naar regen. 

Slide 9 - Diapositive

Metonymie
Metonymie is een vorm van beeldspraak.

Metonymie: als je niet rechtstreeks zegt wat je bedoelt, maar een woord gebruikt dat daarmee te maken heeft. Dat woord roept datgene wat je bedoelt als het ware op.
  • koppen tellen, terwijl je bedoelt: ‘mensen tellen’. In plaats van het ‘geheel’ (mens) noem je een onderdeel (kop). 

Slide 10 - Diapositive

Metoniem
Stijlfiguur waarbij in plaats van het bedoelde, iets anders wordt genoemd:
-Nederland won met 2-0.  (i.p.v. het Nederlandse elftal)
-Doe mij nog maar een bakkie.  (i.p.v. kopje koffie)
-Mijn oma heeft een Van Gogh in huis hangen. (i.p.v. een schilderij van Vincent van Gogh)

Slide 11 - Diapositive

Metonymie

Slide 12 - Diapositive

Verschil metafoor/metoniem
- Metafoor: Je vervangt de werkelijkheid door een beeld; er lijkt in eerste 
                         instantie geen verband tussen deze twee te zijn.
                     Bijv.: Over langzaam rijdende auto voor je: Wat een trage slak.

- Metoniem: Er is een verband tussen werkelijkheid en beeld.
                   Bijv.: Over een kopje koffie: Mag ik nog een bakkie?

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

voorbeeld synesthesie
koude blik : koud: voelen - blik: kijken

Schreeuwende kleuren
De zoete geur van succes.
Bittere woorden
Warme stem.

Slide 15 - Diapositive

Weet je nu: 
- Wat de verschillende stijlfiguren zijn en hoe je deze kunt herkennen? 
- Wat metonymie en sysesthesie zijn? 











Huiswerk: 
Taal paragraaf 2: Stijl
Bladzijde 94 en 95
  • Opdracht 1 + 2 + 3
Taal paragraaf 5: Beeldspraak
Bladzijde 100 
  • Opdracht 1 + 2

Slide 16 - Diapositive