V3 - Woordenschat H2 - theorie + quiz

Taal. par.2             Stijl
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Taal. par.2             Stijl

Slide 1 - Diapositive

Vier stijlfiguren
1. hyperbool (herhaling)
2. understatement
3. litotes
4. eufemisme

Slide 2 - Diapositive

Uitleg stijlfiguren
Wat zijn stijlfiguren en wanneer gebruik je ze?

- Om je tekst kleurrijker te maken;
- om je boodschap beter over te brengen;
- soms voor een humoristisch effect.

Slide 3 - Diapositive

Hyperbool
De inhoud van de mededeling wordt enorm vergroot 
(= een overdrijving).

Hij barst van het geld.
Ik word stapelgek van die man.
Ik verveel me dood.

Slide 4 - Diapositive

Het lijkt alsof het een beetje heeft geregend.

Slide 5 - Diapositive

Understatement

- Met een understatement zwak je de mededeling af 
(= een afzwakking).
- Je zegt dat iets minder mooi, groot of belangrijk is dan in
   werkelijkheid.


Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Litotes

Een bijzondere vorm van een understatement is de litotes. 

Hiermee ontken je het tegenovergestelde.


Voorbeeldzin:  

Ze zijn niet onbemiddeld. -> Je bedoelt: Ze zijn rijk.


Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Eufemisme
- Een eufemisme is een verzachtende uitdrukking 
(= een verzachting) -> niet spottend bedoeld.  
- Je voorkomt dat een mededeling hard of onaangenaam overkomt / Je wilt een pijnlijke situatie verzachten en voorkomen dat je iemand kwetst .

Slide 11 - Diapositive

Eufemisme
- Door een eufemisme te gebruiken kun je iets wat onaardig is 
  zeggen of schrijven zonder dat het onaardig klinkt.

Voorbeeldzinnen:
Hij is een bekende van de politie. -> Je bedoelt: Hij is een crimineel.
Hij gaat creatief om met de waarheid. -> Je bedoelt: Hij liegt.

Slide 12 - Diapositive

Nu komen er een paar quizvragen

Slide 13 - Diapositive

Die regisseur heeft met zijn succesvolle speelfilms zeker wel wat geld verdiend.
A
hyperbool
B
understatement
C
eufemisme
D
litotes

Slide 14 - Quiz

Ik ga dood van de dorst!
A
hyperbool
B
understatement
C
eufemisme
D
litotes

Slide 15 - Quiz

Mijn steenrijke oom heeft een leuk huisje aan de Rivièra gekocht.
A
hyperbool
B
understatement
C
eufemisme
D
litotes

Slide 16 - Quiz

Imme is niet vies van een harinkje
A
hyperbool
B
understatement
C
eufemisme
D
litotes

Slide 17 - Quiz

De dierenarts heeft de hond laten inslapen.

A
hyperbool
B
understatement
C
eufemisme
D
litotes

Slide 18 - Quiz

Als je een één voor die toets hebt gekregen, zul je wel een paar
foutjes gemaakt hebben.
A
hyperbool
B
understatement
C
eufemisme
D
litotes

Slide 19 - Quiz


Dat is niet onwaarschijnlijk.
A
Hyperbool
B
Understatement
C
Eufemisme
D
Litotes

Slide 20 - Quiz

De directie wil het personeelsbestand afslanken.
A
hyperbool
B
understatement
C
eufemisme
D
litotes

Slide 21 - Quiz

Philiene schaamde zich dood toen haar vriend het lokaal binnenkwam
A
hyperbool
B
understatement
C
eufemisme
D
litotes

Slide 22 - Quiz

'Hoe is het met uw stoelgang?', informeerde de dokter.
A
hyperbool
B
understatement
C
eufemisme
D
litotes

Slide 23 - Quiz

Aan de slag:
Maak nu opdracht 1 en 2 van Woordenschat H2 blz. 58-59.

Slide 24 - Diapositive

Opdrachtje
Bedenk in tweetallen 5 hyperbolen en schrijf ze op. 

Geef aan waarom jij vindt dat het een hyperbool is.

Je krijgt hier 5 minuten voor.
timer
5:00

Slide 25 - Diapositive