Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
BONJOUR et BIENVENUE!
Bonjour
et
bienvenue!!
Slide 1 - Diapositive
Wat weet je nog over de Passé Composé?
Slide 2 - Question ouverte
Les buts du cours
Aan het einde van de les...
Weet je wat de passé composé is
Weet je uit welke twee delen de p.c bestaat
Ken je het rijtje van avoir
Kun je zelf opgaven maken met de p.c
Slide 3 - Diapositive
Wat ken je al?
Je hebt tot nu toe werkwoorden in de Présent gehad. Dit is de onvoltooid tegenwoordige tijd.
voorbeelden:
Ik praat - je parle
Jij eet - tu manges
Hij groeit - Il grandit
Wij denken na - On réfléchit
Slide 4 - Diapositive
Passé composé
Voltooid tegenwoordige tijd - Passé Composé
voorbeeld
Ik heb gepraat - J'ai parlé
Jij hebt gegeten - Tu as mangé
Il a grandi - Hij is gegroeid
Wij hebben nagedacht - On a réfléchi
Slide 5 - Diapositive
Passé Composé
De Passé Composé bestaat uit twee delen:
1. hulpwerkwoordavoir
2. voltooid deelwoord
Ik heb gegeten- J'aimangé
Slide 6 - Diapositive
Hulpwerkwoord avoir
J'ai - Ik heb
Tu as - Jij hebt
Il a - Hij heeft
elle a - zij heeft
on a - we hebben/men heeft
nous avons - we hebben
vous avez - jullie hebben / u hebt
Ils/elles ont - zij hebben
Slide 7 - Diapositive
Voltooid deelwoord (-er)
Parler - parlé
chanter - chanté
habiter - habité
chercher - cherché
Slide 8 - Diapositive
Voltooid deelwoord (-ir)
Finir - fini
grandir - grandi
réfléchir - réfléchi
choisir - choisi
Slide 9 - Diapositive
Voltooid deelwoord (-re)
Vendre - vendu
Répondre - répondu
Attendre - attendu
Slide 10 - Diapositive
Uitzonderingen
être (zijn) -> été (geweest)
Avoir (hebben) -> eu (gehad)
faire (doen/maken) -> fait (gedaan/gemaakt)
J'ai été (Ik ben geweest)
J'ai eu (Ik heb gehad)
J'ai fait (Ik heb gedaan/gemaakt)
Slide 11 - Diapositive
Woordvolgorde
(tijd/plaats) + onderwerp + werkwoorden + rest van de zin + (tijd/plaats)
Slide 12 - Diapositive
Voorbeeld
''Ik heb een film gekeken''
NIET: J'ai un film regardé
WEL: J'ai regardé un film
werkwoorden staan ALTIJD bij elkaar
Slide 13 - Diapositive
Les buts du cours
Aan het einde van de les...
Weet je wat de passé composé is
Weet je welke twee soorten p.c er bestaan
Weet je hoe je de p.c met être moet gebruiken
Slide 14 - Diapositive
P.C met être
- De passé composé gaat in principe altijd met avoir
- Een aantal werkwoorden gaan met être. Er komt soms een extra -e en/of -s achter het voltooid deelwoord. Dit hangt af van het onderwerp van de zin (m ev, m mv, v ev, v mv)
- Dus: être + voltooid deelwoord
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Diapositive
Être
Je suis - Ik ben
Tu es - Jij bent
Il est - Hij is
Elle est - Zij is
On est - Wij zijn / men is
Nous sommes - Wij zijn
Vous êtes - Jullie zijn / u bent
Ils/elles sont - Zij zijn
Slide 17 - Diapositive
Passé composé met être
Naître Entrer Rentrer
Venir Arriver
Devenir Aller
Mourir Retourner
Monter Partir
Descendre Tomber
Rester Revenir
timer
3:00
Slide 18 - Diapositive
De voltooide vormen
Naître -> Né Enter -> entré Rentrer -> rentré
Venir -> Venu Arriver -> arrivé
Devenir -> Devenu Aller -> allé
Mourir -> mouri retourner -> retourné
Monter -> Monté Partir -> parti
Descendre -> Descendu Tomber -> tombé
Rester -> resté Revenir -> Revenu
Slide 19 - Diapositive
Uitgangen voltooid deelwoord
Mannelijk
Vrouwelijk
Enkelvoud
(niks)
Il est resté
(+e)
Elle est restée
Meervoud
(+s)
Ils sont restés
(+es)
Elles sont restées
Slide 20 - Diapositive
Aanpak
1. Kijk of het werkwoord vervoegd wordt met avoir of être
2. Avoir? -> ''gewone'' passé composé
Être -> Plak eventueel -e/-es achter het volt.dw
Slide 21 - Diapositive
Exercice
1. Nous .............. (regarder) un film.
2. Tu .............. (arriver) à quelle heure encore?
3. Elle ............. (devenir) la meilleure de la classe
4. Vous ............ (écouter) de la musique?
5. Isa et Éline ........... (aller) à Paris
klaar? maak 15cd, 16acde (vwo)
maak 15acd, 16acd (havo)
timer
7:00
Slide 22 - Diapositive
Exercice
1. Nous avons regardé un film.
2. Tu es arrivé à quelle heure encore?
3. Elle est devenue (devenir) la meilleure de la classe
4. Vous avez écouté (écouter) de la musique?
5. Isa et Éline sont allées (aller) à Paris
klaar? maak 15cd, 16acde (vwo)
maak 15acd, 16acd (havo)
timer
3:00
Slide 23 - Diapositive
Les buts du cours
Aan het einde van de les...
Weet je wat de passé composé is
Weet je welke twee soorten p.c er bestaan
Weet je hoe je de p.c met être moet gebruiken
Slide 24 - Diapositive
Les buts du cours
Aan het einde van de les...
Weet je wat de passé composé is
Weet je uit welke twee delen de p.c bestaat
Ken je het rijtje van avoir
Kun je zelf opgaven maken met de p.c
Slide 25 - Diapositive
Fin du cours
Au revoir!
À la prochaine!
Bonne journée!
Slide 26 - Diapositive
Les buts du cours
Aan het einde van de les...
Weet je wat de passé composé is
Weet je welke twee soorten p.c er bestaan
Weet je hoe je de p.c met être moet gebruiken
Slide 27 - Diapositive
Wat weet je nog van de vorige les? (Passé composé met avoir)
Slide 28 - Question ouverte
Wat weet je nog van de vorige les? (Passé composé met être)
Slide 29 - Question ouverte
Waar of niet waar: Bij de p.c met avoir kan het voltooid deelwoord van vorm veranderen
A
Waar
B
Niet waar
Slide 30 - Quiz
De vorm van het voltooid deelwoord van de p.c met être hangt af van het geslacht en de vorm van het onderwerp van de zin.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 31 - Quiz
Quoi faire?
Je gaat verder met de opdrachten 15cd, 16acde
Over 15-20 minuten nakijken
Klaar? Ga verder met de opdrachten van Bron B (8, 9abef, 10)
Je overlegt alleen met degene naast je
Klaar klaar? Via verbuga oefenen met de p.c met être. Kies hierbij de werkwoorden die je hebt genoteerd in je schrift.