evolutie klas3

hoe kunnen mutaties ontstaan?
1 / 30
suivant
Slide 1: Carte mentale
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

hoe kunnen mutaties ontstaan?

Slide 1 - Carte mentale

Slide 2 - Diapositive

lesdoel
  • weten wat de evolutietheorie inhoud (variatie in genotypen, natuurlijke selectie, ontstaan nieuwe soorten)

Slide 3 - Diapositive

Evolutie Theorie
In de vorige les hebben we gekeken naar een theorie over het ontstaan van het leven.
Waarom is dit een theorie en van wie komt deze theorie?

Slide 4 - Diapositive

evolutie
Evolutie: 
ontwikkeling van leven waarbij soorten ontstaan, veranderen en verdwijnen

Charles Darwin: ontwikkelen evolutietheorie

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

ontstaan nieuwe soorten
  • door mutatie neemt variatie toe
  • bij veranderde omstandigheden zijn gemuteerde                           organisme misschien beter aangepast.
  • wanneer binnen een soort veel variatie is, dan is                                      er een grotere kans op overleving
  • variaties kunnen naast elkaar blijven bestaan
  • door isolatie (rivier, bergen) kunnen er ook                                  nieuwe soorten ontstaan

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

variatie in genotypen
  • door geslachtelijke voortplanting ontstaat variatie in genotypen (kennis erfelijkheid)
  • variatie door mutaties
  • nieuwe genotypen leiden tot                                       andere fenotypen

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

natuurlijke selectie
  • overlevingskans, vergroten door bijv. gezondheid, kracht, camouflage
  • genotype bepaald aanpassing aan milieu
  • organisme die zich het best aanpast aan het              milieu krijgt veel nakomelingen, die onderling          voortplanten
  • soorten kunnen hierdoor voortdurend veranderen

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Evolutie is niet doelgericht maar willekeurig
Individuen die het beste aangepast zijn aan het milieu hebben grootste overlevingskans.



= Survival of the fittest

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Alles samengevat

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Vidéo

Waar gaat de evolutie theorie vanuit?
A
Variatie in erfelijke eigenschappen natuurlijke selectie, ontstaan van nieuwe soorten en verdwijnen van soorten.
B
van het scheppen van nieuwe soorten.
C
van het gelijk blijven van soorten en het groeien van soorten
D
van de overleving van de sterkste soorten.

Slide 23 - Quiz

Hoe ontstaan variaties in het genotype?

Slide 24 - Question ouverte

Wat verstaan we onder natuurlijke selectie?
A
Dat de sterkste soort overleeft en meer nakomelingen krijgt
B
Dat de meest aangepaste soort overleeft en meer nakomelingen krijgt

Slide 25 - Quiz

Hoe kunnen nieuwe soorten ontstaan?

Slide 26 - Question ouverte

De Giraffe is ontstaan doordat Okapi's steeds hun nek moesten strekken om bij de bladeren te komen. Door dit strekken is de nek langer geworden.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 27 - Quiz

Welke stelling over genetische variatie is waar?

A
Genetische variatie binnen een populatie is nodig voor evolutie om plaats te vinden
B
De mate van genetische variatie binnen een populatie heeft geen invloed op het verloop van evolutie
C
Genetische variatie binnen een populatie heeft een negatief effect op het plaatsvinden van evolutie

Slide 28 - Quiz

Geslachtelijke voortplanting leidt tot meer genetische variatie binnen een populatie dan ongeslachtelijke voortplanting
A
Waar
B
Niet waar

Slide 29 - Quiz

Heeft een mutatie altijd effect op het verloop van natuurlijke selectie?

A
Ja, want een eigenschap wordt altijd veranderd door een mutatie
B
Alleen als het effect van deze mutatie tot uiting komt voor of tijdens vruchtbare leeftijd
C
Alleen als het effect van deze mutatie tot uiting komt nadat de vruchtbare leeftijd voorbij is

Slide 30 - Quiz