Cette leçon contient 49 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Op welk verschil berust extraheren?
A
Deeltjesgrootte
B
Aanhechtingsvermogen
C
Oplosbaarheid
D
Kookpunt
Slide 2 - Quiz
Op welk verschil berust filtreren?
A
Deeltjesgrootte
B
Aanhechtingsvermogen
C
Oplosbaarheid
D
Kookpunt
Slide 3 - Quiz
Een suspensie kun je scheiden door
A
indampen
B
extraheren/ extractie
C
filtreren
D
destilleren
Slide 4 - Quiz
Een tweede manier om een suspensie te scheiden
A
residu
B
destillaat
C
bezinken en afschenken
D
scheiden
Slide 5 - Quiz
Suspensie
Residu
Filtraat
Slide 6 - Question de remorquage
Hoe heet de vaste stof die achterblijft bij filtreren?
A
bezinksel
B
residu
C
filtraat
D
extract
Slide 7 - Quiz
Hoe heet de oplossing die wordt opgevangen bij filtreren?
A
bezinksel
B
residu
C
filtraat
D
extract
Slide 8 - Quiz
Thee zetten: Welke scheidingsmethoden zijn dit?
A
Indampen-filtreren
B
Droogkoken-extraheren
C
Extraheren-indampen
D
Extraheren-filtreren
Slide 9 - Quiz
Van welke scheidingsmethode(n) maken we gebruik bij het zetten van koffie?
A
Bezinken
B
Filtreren
C
Extraheren
D
Extraheren & filtreren
Slide 10 - Quiz
Waar staat de juiste omschrijving
A
A = filter
B= filtraat
C = residu
B
A = filtraat
B = filter
C = residu
C
A = filter
B = residu
C = filtraat
D
A = filtraat
B = residu
C = filter
Slide 11 - Quiz
Stel: In 100 g koffie zit 75 mg cafeïne. Na het koffiezetten zit er 40 mg cafeïne in het filtraat. Bereken het rendement.
A
Rendement = 187,5%
B
Rendement = 53,3%
C
Rendement = 18,8%
D
Rendement = 40%
Slide 12 - Quiz
Van welke scheidingsmethode(n) maken we gebruik bij het zetten van koffie?
A
Indampen
B
Indampen & destilleren
C
Extraheren
D
Extraheren & filtreren
Slide 13 - Quiz
Welk soort mengsel is dit?
A
oplossing
B
suspensie
C
emulsie
Slide 14 - Quiz
Welk soort mengsels zijn dit?
A
oplossing
B
suspensie
C
emulsie
Slide 15 - Quiz
Welke soort mengsels zijn dit?
A
oplossing
B
suspensie
C
emulsie
Slide 16 - Quiz
Een suspensie is .....
A
Helder
B
Troebel
Slide 17 - Quiz
Een oplossing is ....
A
Helder
B
Troebel
Slide 18 - Quiz
Limonade is een .....
A
suspensie
B
emulsie
C
oplossing
D
nevel
Slide 19 - Quiz
Een blijvende emulsie is een mengsel van..
A
Water en zout
B
water, olie en emulgator
C
Olie en bezine
D
water en olie
Slide 20 - Quiz
Wat voor soort mengsel is dit?
A
Oplossing
B
Zuivere stof
C
Suspensie
D
Emulsie
Slide 21 - Quiz
De benzine en het water zijn slecht te mengen, ze gaan steeds weer uit elkaar. Dit noem je een tweelagensysteem. Waardoor Ontstaat een tweelagensysteem?
A
Door een verschil in deeltjesgrootte
B
Doordat de vaste deeltjes zinken
C
Door een verschil in dichtheid
D
Geen idee
Slide 22 - Quiz
Benzine en water zijn dus slecht te mengen, ze gaan steeds weer uit elkaar. Je moet een stof toevoegen om dit mengsel egaal te houden, hoe heet zo'n stof?
A
Katalysator
B
Emulgator
C
Centrifigator
D
Extractie middel
Slide 23 - Quiz
Noem een voorbeeld van een mengsel van een gas in een vloeistof.
A
Nevel
B
Rook
C
Schuim
D
Schuimrubber
Slide 24 - Quiz
Een suspensie kun je scheiden door
A
indampen
B
extraheren/ extractie
C
filtreren
D
destilleren
Slide 25 - Quiz
Een tweede manier om een suspensie te scheiden
A
residu
B
destillaat
C
bezinken en afschenken
D
scheiden
Slide 26 - Quiz
Thee zetten: van welke twee scheidingsmethoden wordt gebruik gemaakt?
A
Indampen-filtreren
B
Droogkoken-extraheren
C
Extraheren-indampen
D
Extraheren-filtreren
Slide 27 - Quiz
Van welke scheidingsmethode(n) maken we gebruik bij het zetten van koffie?
A
Bezinken
B
Filtreren
C
Extraheren
D
Extraheren & filtreren
Slide 28 - Quiz
Hoe heet de vaste stof die achterblijft bij filtreren?
A
bezinksel
B
residu
C
filtraat
D
extract
Slide 29 - Quiz
Waar staat de juiste omschrijving
A
A = filter
B= filtraat
C = residu
B
A = filtraat
B = filter
C = residu
C
A = filter
B = residu
C = filtraat
D
A = filtraat
B = residu
C = filter
Slide 30 - Quiz
Op welk verschil berust indampen?
A
Deeltjesgrootte
B
Aanhechtingsvermogen
C
Oplosbaarheid
D
Kookpunt
Slide 31 - Quiz
Welke scheidingsmethode gebruik je om uit zeewater drinkwater te maken?
A
condenseren
B
destilleren
C
filtreren
D
indampen
Slide 32 - Quiz
een oplossing van een vloeistof in een vloeistof scheid je met
A
indampen
B
destilleren
Slide 33 - Quiz
Destilleren heeft veel overeenkomsten met indampen, maar er is ook een belangrijk verschil. Wat is het verschil tussen destilleren en indampen?
A
Bij destilleren vang je de vloeistof die verdampt is weer op.
B
Bij indampen vang je de vloeistof die verdampt is weer op.
C
Destilleren gebeurt bij een hogere temperatuur.
D
Bij indampen kookt de vloeistof bij een lagere temperatuur.
Slide 34 - Quiz
Op welk verschil berust extraheren?
A
Deeltjesgrootte
B
Aanhechtingsvermogen
C
Oplosbaarheid
D
Kookpunt
Slide 35 - Quiz
Van welke scheidingsmethode(n) maken we gebruik bij het zetten van koffie?
A
Indampen
B
Indampen & destilleren
C
Extraheren
D
Extraheren & filtreren
Slide 36 - Quiz
Een suspensie kan ik scheiden met behulp van ...
A
Destilleren
B
Adsorptie
C
Filtratie
D
Extraheren
Slide 37 - Quiz
Kun je een oplossing scheiden door filtreren?
A
ja
B
nee
Slide 38 - Quiz
Kun je een suspensie scheiden door bezinken?
A
ja
B
nee
Slide 39 - Quiz
Wat voor soort mengsel kunnen we scheiden met extraheren?
A
Kleurstoffen
B
Vaste stoffen
C
Suspensie
D
Oplossing
Slide 40 - Quiz
Hieronder zie je drie modellen van processen. Welk van de processen stelt scheiden voor?
A
B
C
Slide 41 - Quiz
Een zuivere stof kun je scheiden met een scheidingsmethode
A
Juist
B
Onjuist
Slide 42 - Quiz
Bij welke scheidingsmethode wordt gebruik gemaakt van het verschil in oplosbaarheid?
A
wassen
B
snijden
C
extraheren
D
filtreren
Slide 43 - Quiz
Oplosbaarheid zuurstof bij 80graden: 25,1 mg/kg. In 500g water is 15 mg zuurstof toegevoegd. Wat is deze oplossing?
A
Onverzadigd
B
Verzadigd
Slide 44 - Quiz
Welk mengsel is een homogeen mengsel?
A
emulsie
B
legering
C
residu
D
suspensie
Slide 45 - Quiz
Leg uit op microniveau dat extraheren het beste gaat met een heet extractiemiddel
Slide 46 - Question ouverte
Welke scheidingsmethode wordt gebruikt om de kleur-, geur- en smaakstoffen uit de gemalen koffie te halen?
A
adsorptie
B
destillatie
C
extractie
D
indampen
Slide 47 - Quiz
Welk begrip past bij de koffie in het kopje?
A
bezinksel
B
filtraat
C
destillaat
D
residu
Slide 48 - Quiz
Er bestaan speciale zooltjes om in schoenen te leggen. Deze zooltjes bevatten actieve kool. De actieve kool bindt de stoffen die zweetgeur veroorzaken. Deze zooltjes worden daarom ook wel ‘geurvreters’ genoemd. De actieve kool voorkomt de zweetgeur door: