(meeste weerstanden worden hoger als het warm wordt)
Kan als sensor gebruikt worden in een automatische schakeling
NTC
Negatieve Temperatuur Coëfficiënt
Lage weerstand bij hoge temperaturen. (meeste weerstanden worden hoger als het warm wordt)
Kan als sensor gebruikt worden in een automatische schakeling
Wat is een NTC?
Waar wordt een NTC toegepast?
Slide 4 - Diapositive
Sensoren
LDR (kassaband bij een winkel, lichtsensor bij een lamp die in het donker aan gaat)
NTC (in een thermostaat, op een koeler in de computer)
Slide 5 - Diapositive
Stuursysteem
Een stuursysteem is een uitbreiding op een meetsysteem.
Een stuursysteem meet een natuurkundige grootheid, maar kan daarop ook een actie uitvoeren indien de gemeten waarde een bepaalde waarde overschrijdt.
Bijv. een rookmelder die gaat piepen als deze rook waarneemt of een babyfoon die gaat piepen als deze met de ingebouwde thermometer een temperatuur meet die te hoog of laag is voor een baby.
Slide 6 - Diapositive
Regelsysteem
Een regelsysteem is een uitbreiding op een stuursysteem.
Een regelsysteem is een stuursysteem met terugkoppeling (feedback) naar de gemeten waarde. Het doel van een regelsysteem is om de gemeten waarde bij te sturen, zodat deze binnen vooraf bepaalde waarden blijft.
Waar je bij een stuursysteem zelf actie moet ondernemen om de situatie te veranderen, bijv. de kachel aanzetten als de babyfoon piept dat de temperatuur te laag is, kan een regelsysteem dit zelf. Deze moet dan in verbinding staan met de verwarming om deze bij te sturen.
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
Onderdelen van een automatische schakeling
Er zijn drie onderdelen:
De sensor, deze neemt waar dat er iets gebeurt
De verwerker, deze "bekijkt" het signaal en bepaald of er een aktie moet komen
De actuator, deze maakt de reactie.
Slide 11 - Diapositive
Is er terugkoppeling bij: Een voerautomaat voor de hond levert elke dag 250g voer af
A
wel terugkoppeling
B
geen terugkoppeling
Slide 12 - Quiz
Is er terugkoppeling bij: een strijkijzer
A
wel terugkoppeling
B
geen terugkoppeling
Slide 13 - Quiz
Is er terugkoppeling bij: Een auto remt en het remlicht gaat branden.
A
wel terugkoppeling
B
geen terugkoppeling
Slide 14 - Quiz
Is er terugkoppeling bij: Een watergeefsysteem voor planten zorgt voor een constante vochtigheid van de aarde
A
wel terugkoppeling
B
geen terugkoppeling
Slide 15 - Quiz
Op een snelweg in Australië staat om de 10km een snelheidsmeter die op die plek je snelheid meet. De snelheidsmeter is gekoppeld aan een stoplicht. Dat springt op rood als je te snel rijdt. Teken het blokschema.
Slide 16 - Diapositive
Als beide schakelaars in stand 1 staan (zoals in de figuur) is de stroomkring gesloten en brandt de lamp. Als vervolgens één van de schakelaars (het doet er niet toe welke) in stand 2 gezet wordt, gaat de lamp uit. Als daarna de andere schakelaar ook in stand 2 gezet wordt gaat de lamp weer aan. Enzovoort.
In de figuur hiernaast hangt een lamp (L) boven de trap. Deze kun je zowel onderaan als bovenaan de trap met een schakelaar (S) aan en uit doen. De schakeling die hiervoor nodig is, is hiernaast ook afgebeeld. Leg uit hoe deze schakeling werkt.
Slide 17 - Diapositive
Een strijkijzer van 1600 W wordt 55 minuten gebruikt. Bereken de Energie in joule die hiervoor nodig is.
Slide 18 - Diapositive
De uiteinden van een lange dunne constantaandraad worden met de polen van een accu verbonden. Hierdoor gaat er een stroom door de draad lopen. De stroomsterkte door de draad bedraagt 6A en het vermogen is 40 W. Bereken de weerstand van de draad.
Slide 19 - Diapositive
R1 = 65 Ω, de spanning over de spanningsbron = 24 V en de stroomsterkte = 0.712 A. Bereken de weerstand van R2.
Slide 20 - Diapositive
In de schakeling is R1 = 32,0 Ω, R2 = 48,0Ω, R3 = 14,0 Ω, De stroomsterkte is 0,318A en de spanning over de schakeling is 9 volt. Bereken R4
Slide 21 - Diapositive
Een benzineauto heeft een gemiddeld verbruik van 1:15. De verbrandingsenergie van benzine is 33 ∙ 10⁶ J/L. De motor heeft een rendement van 35%. De auto legt in totaal een afstand af van 450 km. Hoeveel energie is er nuttig gebruikt.
Slide 22 - Diapositive
Een motorrijder staat voor een verkeerslicht te wachten. Het verkeerlicht springt op groen. De motor trekt op en na 4,0 s heeft de motor een snelheid van 54 km/h (eenparig versnelde beweging). Bereken de afstand die de motorrijder heeft afgelegd in deze 4,0 s.
Slide 23 - Diapositive
Een vleermuis maakt gebruik van echo locatie, waarbij na 0,040 seconde het ultrasoon geluid terugkomt, omdat het tegen een insect is aangekomen. De buitentemperatuur is 20°C. (Tabel 15)
Bereken de afstand tussen de vleermuis en het insect.
Slide 24 - Diapositive
Saskia rijdt op een brommer. In eerste instantie staat ze voor een verkeerslicht. Hieronder is het v,t-diagram weergeven van het verdere verloop van de snelheid gedurende de eerste 25 seconden. a. Bereken de versnelling in de eerste 5,0 seconden.
Slide 25 - Diapositive
b. Bereken de totale afstand die Saskia heeft afgelegd in 25 seconden.
Slide 26 - Diapositive
Hierboven staat een v,t-diagram van een voertuig dat niet eenparig optrekt. Bepaal ongeveer de afgelegde weg na 6 seconden.
1 hokje 0,5 s ∙ 2,5 m/s = 1,25 m
Schatting 66-68 hokjes
67 ∙ 1,25 = 84 m
Slide 27 - Diapositive
Tijdens een biatlon wordt er 180 km gefietst en 42 km hardgelopen. Een sporter heeft 4,5 uur voor het fietsen nodig gehad en 3,0 uur en 14 minuten voor het hardlopen. Bereken de gemiddelde snelheid in m/s.
Slide 28 - Diapositive
Hiernaast staat een schakeling
afgebeeld. Teken het bijbehorende schakelschema.
Slide 29 - Diapositive
Welke lampjes gaan ook uit als je lampje 1 losdraait?
2 en 3
Welke lampjes gaan ook uit als je lampje 2 losdraait? _______
geen
Welke lampjes gaan ook uit als je lampje 3 losdraait?_______