Bijvoeglijk naamwoord onregelmatige vormen

Bienvenue 
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 35 min

Éléments de cette leçon

Bienvenue 

Slide 1 - Diapositive

Aan het einde van deze les:
Kun je de bijvoeglijk naamwoorden gebruiken in het Frans en ken je een aantal uitzonderingen.

Slide 2 - Diapositive

Het bijvoeglijk naamwoord

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

L'adjectif qualificatif
  1.  Je kent de verschillende vormen van het bijvoeglijk naamwoord (man. enk., vr. enk., man. mv., vr. mv., uitzonderingen).
  2.  Je weet op welke plaats het bijvoeglijk naamwoord komt.

Slide 5 - Diapositive

Het bijvoeglijk naamwoord
Standaard regel: 

Mannelijk enkelvoud: -
Vrouwelijk enkelvoud: + e
Mannelijk meervoud: + s
Vrouwelijk meervrouw: + es

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Attention
  • Sommige bijvoeglijk naamwoorden hebben onregelmatige vormen!

Slide 10 - Diapositive

Onregelmatig
gros
grosse
gros
grosses
bon
bonne
bons
bonnes
dangereux
dangereuse
dangereux
dangereuses
heureux
heureuse
heureux
heureuses
sportif
sportive
sportifs
sportives
cher
chère
chers
chères
man. enk.
vr. enk.
man. mv.
vr. mv

Slide 11 - Diapositive

Helemaal onregelmatig
man. enk.
vr. enk.
man. mv.
vr. mv.
beau (bel)
belle
beaux
belles
nouveau (nouvel)
nouvelle
nouveaux
nouvelles
vieux (vieil)
vieille
vieux
vieilles

Slide 12 - Diapositive

Exemples
- Un bel objet.
- Un nouvel ordinateur.
- Un vieil homme.


Slide 13 - Diapositive

Vous êtes prêts ?
Nu volgen een paar vragen om te kijken of je het begrepen hebt.
Bonne chance !

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

De poes is grijs
La chatte est .........
A
grise
B
gris
C
grisse
D
grises

Slide 16 - Quiz

Een grote auto
Une ........ voiture
A
grande
B
grand
C
grandes
D
grands

Slide 17 - Quiz

Een dikke hond
Un ............ chien
A
grosse
B
grosses
C
groses
D
gros

Slide 18 - Quiz

Dat is een goed idee
C'est une ....... idée .........
A
C'est une idée bonne
B
C'est une bonne idée
C
C'est une bon idée
D
C'est une idée bon

Slide 19 - Quiz

De criminelen zijn gevaarlijk
Les criminels sont ...........
A
dangereuses
B
dangereuse
C
dangereux
D
dangereuxes

Slide 20 - Quiz

Het is een mooi meisje
C'est une ......... fille ..........
A
c'est une fille belle
B
c'est une beau fille
C
c'est une fille belles
D
C'est une belle fille

Slide 21 - Quiz

Dat zijn sportieve jongens.
Ce sont des .......... garçons ........
A
Ce sont des garçons sportives
B
Ce sont des garçons sportif
C
Ce sont des garçons sportifs
D
Ce sont des garçons sportive

Slide 22 - Quiz

Zij heeft blauwe ogen
Elle a les ....... yeux ........
A
Elle a les bleus yeux
B
Elle a les yeux bleus
C
Elle a les blue yeux
D
Elle a les yeux bleu

Slide 23 - Quiz

Conclusion
  1.  Je kent de verschillende vormen (man. enk., vr. enk., man. mv., vr. mv., uitzonderingen) van het bijvoeglijk naamwoord.
  2.  Je weet op welke plaats het bijvoeglijk naamwoord komt.

Slide 24 - Diapositive

Au revoir ! 

Slide 25 - Diapositive