Opdracht 3.4 Strijden of sporten 1hv toepassen

Opdracht 3.4 kennis toepassen
Jullie gaan een opdracht maken over paragraaf 3.4. Bij deze opdracht gaan jullie kennis toepassen. Lees steeds goed de uitleg en beantwoord de vragen. Je mag gebuik maken van je boek, maar probeer het zoveel mogelijk uit je hoofd te doen.
Succes!
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Opdracht 3.4 kennis toepassen
Jullie gaan een opdracht maken over paragraaf 3.4. Bij deze opdracht gaan jullie kennis toepassen. Lees steeds goed de uitleg en beantwoord de vragen. Je mag gebuik maken van je boek, maar probeer het zoveel mogelijk uit je hoofd te doen.
Succes!

Slide 1 - Diapositive

Bekijk de afbeelding en lees het bijschrift. Beantwoord de vraag op de volgende slide.
Afbeelding van Darius I.
Deze Perzische koning sloeg in 499 v.C. de 
opstand van Griekse stadstaten hardhandig 
neer.

Slide 2 - Diapositive

Welk gevolg had het neerslaan van de opstand?

Slide 3 - Question ouverte

Athene werd het culturele en politieke centrum van de Griekse wereld. Welk begrip past hierbij en leg uit wat het begrip met deze zin te maken heeft.

Slide 4 - Question ouverte

Hoe wordt de vermenging van Griekse en oosterse culturen genoemd?
A
Serapis
B
Hellenisme
C
Klassieke cultuur
D
Apis

Slide 5 - Quiz

Noem vier sporten die tijdens de Olympische spelen werden gedaan.

Slide 6 - Question ouverte

Voor welke god werden de sportwedstrijden in Delphi georganiseerd?
A
Hera
B
Zeus
C
Apollo
D
Aphrodite

Slide 7 - Quiz

Welke hoort er niet bij? Kies uit het rijtje welke er niet bij hoort en leg uit waarom: Zeus, Apollo, Asclepios, Hera

Slide 8 - Question ouverte

Welke hoort er niet bij? Kies uit het rijtje welke er niet bij hoort en leg uit waarom: bondgenootschap, buitenlandse politiek, wapenstilstand, religie

Slide 9 - Question ouverte

Sleep het juiste begrip naar de juiste betekenis.
Directe oorzaak
Reden
Goede reden
Motief
Aanleiding
Argument

Slide 10 - Question de remorquage

Einde van de opdracht

Slide 11 - Diapositive