Cette leçon contient 50 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Eerste wiskundeles
Kennismaking wiskundeboek
Startgevoel bij wiskunde
In 6 stappen naar een voldoende voor wiskunde
Slide 1 - Diapositive
Khadya spaart voor een nieuwe telefoon. Ze heeft al € 120 en spaart elke maand € 8. Vul de tabel in.
Slide 2 - Question ouverte
A
Ik heb de tabel helemaal goed ingevuld.
B
Ik heb 1 fout gemaakt.
C
Ik heb 2 fouten gemaakt.
D
Ik heb meer dan 2 fouten gemaakt.
Slide 3 - Quiz
A
Tabel 1 heeft regelmaat.
B
Tabel 2 heeft regelmaat.
C
Tabel 1 en tabel 2 hebben regelmaat.
D
Tabel 1 en tabel 2 hebben geen regelmaat.
Slide 4 - Quiz
Waarom heeft tabel 1 geen regelmaat?
Slide 5 - Question ouverte
Welke regelmaat zie je in de tabel?
Slide 6 - Question ouverte
De tabel gaat over de uitgaven van Sam. In de tabel zit regelmaat.
Welke regelmaat zie je in de tabel?
Slide 7 - Question ouverte
De tabel gaat over de uitgaven van Sam. In de tabel zit regelmaat.
Maak de tabel af.
Slide 8 - Question ouverte
A
Ik heb de tabel helemaal goed ingevuld.
B
Ik heb 1 fout gemaakt.
C
Ik heb twee fouten gemaakt.
D
Ik heb meer dan 2 fouten gemaakt.
Slide 9 - Quiz
De tabel gaat over de uitgaven van Sam. In de tabel zit regelmaat.
Wat is het begingetal?
Slide 10 - Question ouverte
De tabel gaat over de uitgaven van Sam. In de tabel zit regelmaat.
Wat is het stijg- of daalgetal?
Slide 11 - Question ouverte
De tabel gaat over de uitgaven van Sam. In de tabel zit regelmaat.
Wat zijn de variabelen? (typ onder elkaar)
Slide 12 - Question ouverte
De lengte van een kaars kun je berekenen met de woordformule lengte (cm) = 30 – 6 x brandtijd (uren)
Vul de tabel in.
Slide 13 - Question ouverte
30
24
18
12
6
0
A
Ik heb de tabel helemaal goed ingevuld.
B
Ik heb 1 fout gemaakt.
C
Ik heb 2 fouten gemaakt.
D
Ik heb meer dan 2 fouten gemaakt.
Slide 14 - Quiz
Monique geeft vioolles. Bij haar inkomsten hoort de tabel.
Wat is het begingetal? .
tijd (uren)
Slide 15 - Question ouverte
Monique geeft vioolles. Bij haar inkomsten hoort de tabel.
Is er een stijg- of daalgetal? .
tijd (uren)
Slide 16 - Question ouverte
Monique geeft vioolles. Bij haar inkomsten hoort de tabel.
Wat is het stijg- of daalgetal? .
tijd (uren)
Slide 17 - Question ouverte
Vul in. Is een grafiek een rechte lijn, dan is het een .................. grafiek.
Slide 18 - Question ouverte
Is grafiek 1 een lineaire grafiek?
A
Ja
B
Nee
Slide 19 - Quiz
Is grafiek 2 een lineaire grafiek?
A
Ja
B
Nee
Slide 20 - Quiz
Is grafiek 3 een lineaire grafiek?
A
Ja
B
Nee
Slide 21 - Quiz
Is grafiek 4 een lineaire grafiek?
A
Ja
B
Nee
Slide 22 - Quiz
Is grafiek 5 een lineaire grafiek?
A
Ja
B
Nee
Slide 23 - Quiz
Is grafiek 6 een lineaire grafiek?
A
Ja
B
Nee
Slide 24 - Quiz
Adnan werkt bij een tuincentrum. Hij krijgt een vast bedrag van € 2,50. Per uur verdient hij € 4,50. Vul de tabel in.
Slide 25 - Question ouverte
A
Ik heb de tabel helemaal goed ingevuld.
B
Ik heb 1 fout gemaakt.
C
Ik heb 2 fouten gemaakt.
D
Ik heb meer dan 2 fouten gemaakt.
Slide 26 - Quiz
Maak het assenstelsel af en teken de grafiek bij de tabel.
Slide 27 - Question ouverte
A
Ik heb de grafiek helemaal goed getekend.
B
Ik heb 1 fout gemaakt.
C
Ik heb 2 fouten gemaakt.
D
Ik heb meer dan 2 fouten gemaakt.
Slide 28 - Quiz
Wat is het begingetal?
Slide 29 - Question ouverte
Wat is het stijggetal of daalgetal?
Slide 30 - Question ouverte
Linda gaat klussen. Ze huurt daarom een decoupeerzaag. Daarbij hoort de woordformule kosten (€) = 21 x tijd (dagen) + 7,50 Bereken hoeveel Linda moet betalen als ze de decoupeerzaag 6 dagen huurt. Vul in: € __________ . .
Slide 31 - Question ouverte
Fietsenmaker Moby berekent voor reparaties aan huis het bedrag met de formule bedrag (€) = 30 + 10 x tijd (kwartieren).
Wat is het begingetal?
Slide 32 - Question ouverte
Fietsenmaker Moby berekent voor reparaties aan huis het bedrag met de formule bedrag (€) = 30 + 10 x tijd (kwartieren).
Wat is het stijggetal?
Slide 33 - Question ouverte
De lengte van een kaars kun je berekenen met de woordformule lengte (cm) = 30 – 6 x brandtijd (uren)
Vul de tabel in.
Slide 34 - Question ouverte
30
24
18
12
6
0
A
Ik heb de tabel helemaal goed ingevuld.
B
Ik heb 1 fout gemaakt.
C
Ik heb 2 fouten gemaakt.
D
Ik heb meer dan 2 fouten gemaakt.
Slide 35 - Quiz
Fietsenmaker Moby berekent voor reparaties aan huis het bedrag met de formule bedrag (€) = 30 + 10 x tijd (kwartieren). Vul de tabel in.
Slide 36 - Question ouverte
A
Ik heb de tabel helemaal goed ingevuld.
B
Ik heb 1 fout gemaakt.
C
Ik heb 2 fouten gemaakt.
D
Ik heb meer dan 2 fouten gemaakt.
Slide 37 - Quiz
Fietsenmaker Moby berekent voor reparaties aan huis het bedrag met de formule bedrag (€) = 30 + 10 x tijd (kwartieren). Teken de grafiek.
Slide 38 - Question ouverte
A
Ik heb de grafiek helemaal goed getekend.
B
Ik heb 1 fout gemaakt.
C
Ik heb 2 fouten gemaakt.
D
Ik heb meer dan 2 fouten gemaakt of de grafiek niet met een geodriehoek getekend.
Slide 39 - Quiz
De lengte van een kaars kun je berekenen met de woordformule lengte (cm) = 30 – 6 x brandtijd (uren)
Vul de tabel in.
Slide 40 - Question ouverte
30
24
18
12
6
0
A
Ik heb de tabel helemaal goed ingevuld.
B
Ik heb 1 fout gemaakt.
C
Ik heb 2 fouten gemaakt.
D
Ik heb meer dan 2 fouten gemaakt.
Slide 41 - Quiz
Marlous maakt zelf limonade. Ze heeft online stickers ontworpen voor de flessen. Marlous bestelt de stickers. Voor de verzendkosten betaalt zij € 2. De prijs per sticker is €0,50. Vul in de formule wat er bij 1 moet. kosten (€) = _____ 1 _____ + _____ 2 _____ x aantal stickers.
Slide 42 - Question ouverte
Marlous maakt zelf limonade. Ze heeft online stickers ontworpen voor de flessen. Marlous bestelt de stickers. Voor de verzendkosten betaalt zij € 2. De prijs per sticker is €0,50. Vul in de formule wat er bij 2 moet. kosten (€) = _____ 1 _____ + _____ 2 _____ x aantal stickers.
Slide 43 - Question ouverte
Een campinghouder verhuurt luxe safaritenten. Hij rekent schoonmaakkosten en een prijs per dag. Hierbij hoort de woordformule prijs (€) = 35 + 85 x tijd (dagen) Voor het nieuwe seizoen verandert de campinghouder de prijzen. De schoonmaakkosten gaan met € 10 omhoog en de prijs per dag gaat met € 5 omlaag. Vul in de nieuwe formule in wat er bij 1 komt te staan. prijs (€) = _____ 1 _____ + _____ 2 _____ x tijd (dagen)
Slide 44 - Question ouverte
Een campinghouder verhuurt luxe safaritenten. Hij rekent schoonmaakkosten en een prijs per dag. Hierbij hoort de woordformule prijs (€) = 35 + 85 x tijd (dagen) Voor het nieuwe seizoen verandert de campinghouder de prijzen. De schoonmaakkosten gaan met € 10 omhoog en de prijs per dag gaat met € 5 omlaag. Vul in de nieuwe formule in wat er bij 2 komt te staan. prijs (€) = _____ 1 _____ + _____ 2 _____ x tijd (dagen)
Slide 45 - Question ouverte
Slingers kun je bestellen via internet. De kosten bereken je met de woordformule bedrag (€) = 3 + 2 x aantal slingers
Maak van de woordformule een letterformule. Typ zonder spaties en zonder (€) .
Slide 46 - Question ouverte
Het gewicht van een jonge beer is te berekenen met de formule
gewicht (kg) = 12 + 1,5 x weken
Bereken het gewicht als de beer 4 weken oud is. Typ de hele berekening zonder spaties.
Slide 47 - Question ouverte
Het gewicht van een jonge beer is te berekenen met de formule
gewicht (kg) = 12 + 1,5 x tijd (weken) Hierin is w de tijd in weken.
Bereken het gewicht als de beer 12 weken oud is. Typ de hele berekening zonder spaties.
Slide 48 - Question ouverte
Het gewicht van een jonge beer is te berekenen met de formule
gewicht (kg) = 12 + 1,5 x tijd (weken) Hierin is w de tijd in weken.
Hoeveel kilogram groeit de beer per week? Vul in: ...... kg
Slide 49 - Question ouverte
Het gewicht van een jonge beer is te berekenen met de formule
gewicht (kg) = 12 + 1,5 x tijd (weken) Hierin is w de tijd in weken.
Hoeveel kilogram was het geboortegewicht? Vul in: ... kg